In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 29 januari 2021 en liep tot 29 januari 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft op 3 december 2021 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat de ouders niet in staat zijn gebleken om samen de belangen van [naam kind] te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling waren zowel de vader als de moeder aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, en een vertegenwoordiger van de GI. De ouders hebben beiden aangegeven dat zij het verzoek tot verlenging steunen, maar er zijn zorgen over de communicatie en samenwerking tussen hen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [naam kind] nog steeds bedreigd wordt en dat er behoefte is aan ondersteuning van de jeugdbeschermer. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 29 januari 2023, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 31 januari 2022.