ECLI:NL:RBROT:2022:6254

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
C/10/640237 / JE RK 22-1460
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Rechtbank Rotterdam en doorverwijzing naar de Rechtbank Den Haag in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West. Het verzoek betrof een minderjarige, geboren in 2020, en zijn moeder, die in de basisregistratie personen (BRP) was ingeschreven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder op de datum van indiening van het verzoekschrift, 23 juni 2022, ingeschreven stond in de gemeente Dordrecht. Echter, uit een later uittreksel van 25 juli 2022 bleek dat de moeder op dat moment in de gemeente Gouda was ingeschreven. Hierdoor was de Rechtbank Rotterdam onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen, aangezien de bevoegde rechter de rechter van de woonplaats van de minderjarige is, of bij gebreke daarvan, de rechter van het werkelijk verblijf van de minderjarige.

De kinderrechter heeft op basis van artikel 270, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) besloten de zaak te verwijzen naar de rechtbank Den Haag. Dit is gedaan omdat de gezaghebbende moeder via haar advocaat had aangegeven dat zij niet instemde met behandeling van het verzoek door de Rechtbank Rotterdam. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling die gepland stond op 9 augustus 2022 in Dordrecht, laten vervallen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. W. Apeldoorn als griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/640237 / JE RK 22-1460
Datum uitspraak: 27 juli 2022

beschikking verwijzing naar andere rechtbank

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2020 te [geboorteplaats minderjarige] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
mr. F.O. Ligeon-Merton.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 23 juni 2022, ingekomen bij de griffie op 23 juni 2022.

De beoordeling

Op grond van artikel 265 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de rechter van de woonplaats van de minderjarige of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van het werkelijk verblijf van de minderjarige, bevoegd om van het onderhavig verzoek kennis te nemen. In gevolge artikel 1:12 van het Burgerlijk Wetboek is de woonplaats van de minderjarigen dezelfde als de woonplaats van degene die het gezag over de minderjarigen uitoefent.
Op de dag van indiening van het verzoekschrift, 23 juni 2022, volgde uit de basisregistratie personen (BRP) dat de gezaghebbende moeder ingeschreven stond in de gemeente Dordrecht. Echter, uit een uittreksel uit de BRP van 25 juli 2022 blijkt dat de moeder
met ingang van 20 juni 2022al ingeschreven was in de gemeente Gouda, waardoor de rechtbank Rotterdam onbevoegd is van het verzoek kennis te nemen. Blijkbaar was de inschrijving van de moeder in de gemeente Gouda op de dag van indiening van het verzoekschrift nog niet in de BRP verwerkt.
In gevolge artikel 270, eerste lid, Rv dient de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, te worden verwezen naar de wel bevoegde rechter, te weten de rechtbank Den Haag. Hiervan kan worden afgezien indien de verzoeker en de opgeroepen belanghebbenden hebben aangegeven dat zij geen verwijzing wensen. De gezaghebbende moeder heeft via haar advocaat kenbaar gemaakt dat zij niet instemt met behandeling van het verzoek door de rechtbank Rotterdam. De zaak zal daarom worden verwezen naar de rechtbank Den Haag.
De oproep voor de mondelinge behandeling op de besloten zitting van 9 augustus 2022 om 10:30 uur in het gerechtsgebouw te Dordrecht komt hiermee te vervallen.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen;
verwijst de zaak, in de stand waarin zich deze bevindt, naar de rechtbank Den Haag.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Apeldoorn als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2022.