ECLI:NL:RBROT:2022:626

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
10/750207-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een douanier voor computervredebreuk en schending van ambtsgeheim

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een douanier, die werd beschuldigd van computervredebreuk en schending van ambtsgeheim. De verdachte, werkzaam bij de Douane, werd beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk binnendringen in het geautomatiseerde systeem Plato, door gebruik te maken van zijn gebruikersnaam en wachtwoord. Hij zou vertrouwelijke gegevens over containers, waarin cocaïne was aangetroffen, hebben geraadpleegd en deze informatie vervolgens hebben gedeeld in een SKY-chatgroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn ambtsgeheim heeft geschonden door deze vertrouwelijke informatie te delen met derden. De verdachte werd vrijgesproken van passieve ambtelijke omkoping en medeplichtigheid aan de invoer van cocaïne, maar werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar en 6 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn positie als douanier had misbruikt, wat schadelijk was voor het imago van de Douane en het publieke vertrouwen in de integriteit van overheidsdiensten. De uitspraak benadrukt de ernst van het schenden van ambtsgeheimen en de gevolgen daarvan voor de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750207-21
Datum uitspraak: 2 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Schiedam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de – ten dele toegewezen – vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.E.I. Steen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak van het onder 1 en 4 ten laste gelegde
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat het onder 1 ten laste gelegde kan worden bewezen omdat op grond van omstandigheden die uit het dossier blijken – te weten: de mededeling van [naam] in een groepschat dat hij degene die voor hem ‘checkt’ elke maand € 15.000,- geeft, de aanwezigheid van opvallend veel contant geld bij de verdachte, een op de mobiele telefoon van de verdachte aangetroffen foto met een groot contant geldbedrag en het feit van algemene bekendheid dat criminelen veel geld overhebben voor een contact binnen de douane – bewezen kan worden dat de verdachte, als ambtenaar, een gift, belofte of dienst heeft aangenomen voor het verstrekken van informatie over zes in de tenlastelegging genoemde containers.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde is aangevoerd dat ten aanzien van container [containernummer 1] kan worden bewezen dat de verdachte afbeeldingen in het systeem Portbase heeft opgevraagd die daarna via [naam] zijn gedeeld in de SKY groepschat [naam groepschat] op 30 juni 2020. Die afbeeldingen zijn namelijk opgevraagd vanaf het account met de inlognaam [inlognaam] dat aan de verdachte toebehoorde. Omdat die afbeeldingen zijn opgevraagd en gedeeld voordat de container in beslag werd genomen, en dus voordat er 491 kilo cocaïne in die container werd aangetroffen, kan bewezen worden dat de verdachte medeplichtig is geweest bij de invoer daarvan.
Dat is anders voor de ook onder 4 ten laste gelegde container met nummer [containernummer 2] . Ten aanzien van die container is niet vastgesteld dat er door de verdachte handelingen zijn verricht vóór de inbeslagname van (de cocaïne in) die container, zodat het onder 4 ten laste gelegde ten aanzien van die container niet kan worden bewezen.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van hetgeen onder 1 ten laste is gelegd. Op basis van het dossier kan niet worden bewezen dat de verdachte een gift, belofte of dienst heeft aangenomen. Weliswaar zijn de contante stortingen en het in zijn woning aangetroffen contante geldbedrag verdacht, maar gelet op de omvang van de betreffende bedragen en de hoogte van het salaris van de verdachte – die nog bij zijn ouders woont en daardoor weinig kosten heeft – kan niet vastgesteld worden dat de bedragen een andere herkomst hebben dan de reguliere inkomsten van de verdachte. De foto met het contante geldbedrag blijkt op basis van de metadata van die foto drie jaar voor de ten laste gelegde periode, in maart 2017, te zijn gemaakt, zodat die foto alleen om die reden al niet kan bijdragen aan het bewijs.
Gelet op hetgeen hierna zal worden overwogen omtrent de bewezenverklaring van de overige ten laste gelegde feiten ligt het wel in de rede om aan te nemen dat de verdachte mogelijk een gift heeft aangenomen, maar daadwerkelijk bewijs daarvoor ontbreekt. De mededeling van [naam] in de chat over een maandelijks bedrag van € 15.000,- maakt dat zonder verder bewijs niet anders.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat uit het dossier blijkt dat de afbeeldingen die op 30 juni 2020 met betrekking tot container [containernummer 1] zijn gedeeld in de genoemde groepschat afkomstig zijn uit het systeem Portbase. Uit het dossier blijkt – anders dan de officier van justitie stelt – echter niet dat die container op
30 juni 2020 in dat systeem is bevraagd door de gebruiker van het dienstnummer van de verdachte, [inlognaam] .
Met de officier van justitie en de verdediging stelt de rechtbank vast dat er met betrekking tot de container [containernummer 2] niet is vastgesteld dat er door de verdachte handelingen zijn verricht vóór de inbeslagname.
De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van hetgeen onder 4 ten laste is gelegd.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 4 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering van het onder 2 en 3 ten laste gelegde
4.2.1.
Standpunt verdediging
Bepleit is dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. De verdachte had zijn eigen gebruikersnaam [inlognaam] en hij was geautoriseerd om de tot zijn beschikking staande systemen te raadplegen met betrekking tot de containers [containernummer 1] en [containernummer 2] . Hij heeft daarbij geen valse sleutel gebruikt.
De verdachte heeft ontkend dat hij de genoemde [naam] kent; het tegendeel is niet bewezen. Hij heeft op zitting verklaard dat hij zich na de verhoren bij de politie heeft herinnerd dat hij een telefoontje van een collega kreeg die hem wegens computerproblemen vroeg om de informatie met betrekking tot de twee containers [containernummer 1] en [containernummer 2] op te zoeken, aan welk verzoek de verdachte heeft voldaan. Hij heeft toentertijd aan de hand van de naam en het telefoonnummer van die persoon gecontroleerd of hij inderdaad een collega sprak, wat zo bleek te zijn. Het opzoeken van informatie voor een collega levert geen schending van het ambtsgeheim op. Dat die informatie vervolgens in de chatgroep terecht is gekomen, kan de verdachte niet worden verweten, omdat niet kan worden vastgesteld dat hij die informatie met anderen dan zijn collega heeft gedeeld.
Evenmin kan worden vastgesteld dat de verdachte de SKY-ID met gebruikersnaam [gebruikersnaam 1] heeft gebruikt, zodat de verwijten met betrekking tot de overige vier containers ook niet kunnen worden bewezen.
Voorwaardelijk verzoek
Indien en voor zover de rechtbank zou oordelen dat op basis van het onderzoek vastgesteld kan worden dat de verdachte SKY-ID [ID-nummer 1] met de username ' [gebruikersnaam 1] ' in gebruik had, heeft de verdediging verzocht om de brondocumenten, de overzichten van de paallocaties van het IMEI-nummer [nummer] , aan het dossier toe te voegen.
4.2.2.
Beoordeling
Inleiding
Op 22 juli 2021 werd aan het Combi Team Havens informatie verstrekt uit eerdere onderzoeken naar communicatie gevoerd via de chatapplicatie SKY ECC (hierna: SKY) en het daarin delen van vertrouwelijke informatie vanuit systemen van de belastingdienst/douane.
SKY is een applicatie die op een mobiele telefoon wordt geïnstalleerd en waarmee gebruikers versleuteld met elkaar kunnen communiceren via chatberichten, foto’s en audioberichten.
Binnen de verstrekte informatie is onderzoek gedaan naar SKY-chatgroep [naam groepschat] die vier deelnemers had en van 30 juni 2020 tot en met 8 juli 2020 in gebruik was. Een van de deelnemers is geïdentificeerd als [naam] . Hij heeft in de genoemde chatgroep informatie uit douanesystemen met betrekking tot de containernummers [containernummer 1] en [containernummer 2] gedeeld. Informatie over container [containernummer 1] werd op 30 juni 2020 al gedeeld en besproken in de chat nog voordat de container op diezelfde dag werd gelost. Op 2 juli 2020 is met betrekking tot beide containers informatie gedeeld uit het douanesysteem Plato. In beide containers is cocaïne aangetroffen.
In de systemen van de Douane is onderzocht welke medewerker beide containers heeft bevraagd in de periode dat de informatie via de genoemde chatgroep is gedeeld. Dat bleek maar één medewerker te zijn geweest, de gebruiker van dienstnummer [dienstnummer] . Dat is het dienstnummer van de verdachte.
De communicatie van SKY-ID [ID-nummer 2] , dat ook is gekoppeld aan [naam] , is verder onderzocht om te kunnen achterhalen op welke wijze hij de afbeeldingen en informatie verkregen heeft. Daarbij viel de groepschat [ID-nummer 2] op, die van 30 maart 2020 tot en met 2 april 2020 actief was en waaraan naast [naam] twee personen met de gebruikersnamen ‘ [gebruikersnaam 1] ’ en ‘ [gebruikersnaam 2] ’ deelnamen. Uit de chat valt af te leiden dat de persoon met de gebruikersnaam [gebruikersnaam 2] al beschikte over afbeeldingen en informatie uit de douanesystemen met betrekking tot vier andere containernummers. Die informatie legde hij voor aan [gebruikersnaam 1] met het kennelijke doel om die informatie te verifiëren. [gebruikersnaam 1] koppelde zijn bevindingen vervolgens terug in de chat.
Op basis van onderzoek heeft het Openbaar Ministerie de verdachte geïdentificeerd als de persoon die gebruik maakt van het SKY-ID met de gebruikersnaam [gebruikersnaam 1] .
Het Openbaar Ministerie verwijt de verdachte onder 2 dat hij computervredebreuk heeft gepleegd door met behulp van een valse sleutel gegevens van de zes genoemde containers op te zoeken, daar schermafbeeldingen van te maken en die vervolgens te openbaren. Door aldus te handelen heeft hij ook zijn dienstgeheim geschonden, hetgeen hem onder 3 wordt verweten.
Werkrelatie
Uit het dossier blijkt dat de verdachte sinds 1 september 2019 voor de Belastingdienst/Douane werkte. Hij heeft een geheimhoudingsverplichting ondertekend in juni 2019 en hij heeft een ambtsbelofte afgelegd op 3 september 2019. Vastgesteld kan worden dat de verdachte wist dat hij een geheimhoudingsplicht had met betrekking tot informatie die aan zijn werk gerelateerd is.
Het aan de verdachte verstrekte dienstnummer was [dienstnummer] . Vastgesteld is dat de verdachte op 2 juli 2020 heeft ingelogd met zijn dienstnummer in het douanesysteem Plato.
De verdachte heeft op 2 juli 2020 om 15:38 uur de gegevens van container [containernummer 1] bevraagd in Plato en om 15:40 uur de gegevens van container [containernummer 2] .
[naam] heeft schermafbeeldingen uit het systeem Plato met informatie over container [containernummer 1] vanaf 15:44 uur in de chatgroep gedeeld. Foto’s van informatie uit Plato over container [containernummer 2] zijn vanaf 15:56 uur gedeeld. In het geval van de eerstgenoemde container is dat binnen zes minuten na het raadplegen door de verdachte en in het geval van de tweede container binnen zestien minuten.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft aanvankelijk verklaard dat hij daar niets over kan vertellen en dat hij geen informatie heeft doorgegeven waar hem dat niet was toegestaan. Tijdens de behandeling ter zitting heeft de verdachte daarentegen verklaard dat hij zich op een later moment, nadat de politieverhoren waren afgenomen, maar voordat zijn voorlopige hechtenis werd opgeheven op 22 december 2021, herinnerde dat hij door een collega was gebeld die hem vroeg die containers te bevragen in Plato. De naam van die collega weet hij niet meer, maar hij heeft op basis van een interne telefoonlijst gecontroleerd of het inderdaad een collega betrof. Die collega had computerproblemen en heeft om die reden de verdachte gebeld voor hulp. De verdachte heeft op verzoek van die collega foto’s gemaakt van informatie uit Plato en die foto’s via zijn mobiele telefoon naar die collega gestuurd.
Bij de beoordeling van de vraag of een verklaring aannemelijk is, houdt de rechtbank onder meer rekening met het moment waarop die verklaring is afgelegd. De verdachte heeft gesteld dat hij zich pas na de politieverhoren in oktober en november 2021 weer herinnerde wat er in juli 2020 was gebeurd. Dat is op zich reeds dubieus. Naar het oordeel van de rechtbank valt al helemaal niet in te zien waarom de verdachte zijn beweerdelijk hervonden herinnering niet kenbaar heeft gemaakt aan de politie, zodat deze daar onderzoek naar had kunnen doen. Dat klemt te meer omdat het resultaat van dat onderzoek, als verdachte de waarheid zou spreken, van doorslaggevend belang zou zijn voor de uitkomst van zijn strafzaak. Voorts ontbreekt in de verklaring ieder aanknopingspunt voor nader onderzoek naar de bewuste collega, zoals een naam of een telefoonnummer. Al het voorgaande in overweging nemende komt de rechtbank tot de conclusie dat de ter zitting afgelegde verklaring van de verdachte hoogst onaannemelijk is en slechts is afgelegd met het doel om het – zoals verdachte na kennisneming van het dossier duidelijk moet zijn geweest – onomstotelijk vaststaande feit te verdoezelen dat
hijdegene is geweest die de vertrouwelijke gegevens in Plato heeft opgezocht en aan zijn criminele contact heeft doorgegeven.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte met behulp van de aan hem toegekende autorisatie het systeem Plato opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen om inzage te krijgen in gegevens waar hij niet toe bevoegd was, om deze vervolgens over te nemen en te delen. Door op deze wijze de betreffende gegevens in te zien en over te nemen, heeft verdachte, wetende dat het een beveiligd systeem betrof, doelbewust de beveiliging van dit systeem doorbroken en is hij derhalve het systeem binnengedrongen. Hij heeft zich daarbij bediend van een valse sleutel, omdat hij de aan hem toegekende autorisatie voor een ander doel heeft gebruikt dan waarvoor die aan hem was verstrekt. In de jurisprudentie wordt, mede gelet op het bepaalde bij artikel 90 van het Wetboek van Strafrecht, een ruime uitleg gegeven aan het begrip ‘valse sleutel’, zodat ook onrechtmatig gebruik van in dit geval autorisatie tot het systeem Plato kan worden aangemerkt als het gebruik maken van een ‘valse sleutel’.
[gebruikersnaam 1]
Aanvankelijk is door de politie onderzoek gedaan naar de chatgroep [naam groepschat] , waarin van 30 juni 2020 tot en met 8 juli 2020 berichten zijn gestuurd, onder andere door [naam] . Later is meer onderzoek gedaan naar een ander SKY-ID van [naam] waarbij de groepschat [ID-nummer 2] is onderzocht, die van 30 maart 2020 tot en met 2 april 2020 in gebruik was. In die chatgroep is informatie uit systemen met betrekking tot vier containers gedeeld. Onderzoek naar de loggegevens van Plato was niet meer mogelijk omdat de bewaartermijn van een jaar voor die gegevens was verstreken. Wel blijkt uit de inhoud van het chatgesprek dat de persoon die gebruik maakte van het SKY-ID [ID-nummer 1] en de gebruikersnaam [gebruikersnaam 1] voor de Douane werkt. Die persoon deelde op 31 maart 2020 in de chat mee dat hij thuis aan het werk was en dat hij zich bezighield met het proces ‘invoer’ dat na het proces ‘binnenbrengen’ plaatsvindt. Tevens stuurde hij foto’s van een douanesysteem met informatie over de containers [containernummer 3] en [containernummer 4] . Op 1 april 2020 liet [gebruikersnaam 1] in de chat weten dat hij die dag op een ander proces, te weten telefonie, was geplaatst. In de avond liet hij weten dat het hem daarom niet was gelukt om informatie over een container op te vragen. Op 2 april 2020 werd er gechat over twee containernummers, [containernummer 5] en [containernummer 6] . [gebruikersnaam 1] berichtte dat de zoekopdrachten naar die twee containernummers in zijn systeem zonder resultaat waren en dat hij in de opleiding had geleerd dat bepaalde zaken in het geheim gebeuren, hetgeen mogelijk kon verklaren waarom hij niets kon vinden.
Uit onderzoek blijkt dat het SKY-ID [ID-nummer 1] gebruikt is in twee verschillende telefoontoestellen. Van het IMEI-nummer van een van die toestellen zijn de historische verkeersgegevens opgevraagd over de periode 10 maart 2020 tot en met 15 april 2020. Daarnaast zijn ook de loggegevens van de Rijkspas van de verdachte opgevraagd. Uit die gegevens bleek dat de telefoon met het genoemde IMEI-nummer dagelijks paallocaties in de omgeving van de woning van de verdachte aanstraalde. Vervolgens bleek dat die telefoon op 11, 12 en 24 maart 2020 ook paallocaties in de omgeving van het werkadres van de verdachte aanstraalde. Precies op die dagen bleek uit de loggegevens van de Rijkspas van de verdachte dat hij op kantoor was geweest. Tevens bleek dat de genoemde telefoon op 25 maart 2020 en 10 april 2020 paallocaties aanstraalde in Rijswijk en op 31 maart 2020 in Den Haag. De paallocaties in Rijswijk en Den Haag zijn dicht bij het woon- en werkadres van de verloofde van de verdachte.
Voorts is gebleken dat de verdachte op de afdeling aangiften werkte, waar hij aangiften ter invoer en ter uitvoer behandelde. Dat was zijn hoofdtaak; hij werd echter ook ingeroosterd bij telefonie. Dat komt overeen met wat [gebruikersnaam 1] in de groepschat deelde over zijn werkzaamheden.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verdachte het SKY-ID [ID-nummer 1] in gebruik heeft gehad op de dagen dat in de groepschat informatie werd gedeeld over de vier in de tenlastelegging genoemde containers en dus ook dat de verdachte de persoon was die deze informatie onder de gebruikersnaam [gebruikersnaam 1] heeft gedeeld. Op grond van die vaststelling, komt de rechtbank onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de containernummers [containernummer 1] en [containernummer 2] ook voor de overige vier in de onder 2 in de tenlastelegging vermelde containers tot een bewezenverklaring.
Voorwaardelijk verzoek
Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen stelt de rechtbank op basis van het onderzoek vast dat de verdachte het SKY-ID [ID-nummer 1] met de username ' [gebruikersnaam 1] ' in gebruik had. De rechtbank zal dan ook inhoudelijk op het voorwaardelijke verzoek beslissen.
Door de verdediging is ter onderbouwing van het verzoek bepleit dat het onderzoek naar de reisbewegingen van het IMEI-nummer in combinatie met de gegevens van de Rijkspas niet volledig kan zijn, omdat de verdachte in de genoemde periode van vijf weken vast meer dan drie dagen op zijn werk moet zijn geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank is het niet noodzakelijk om de onderliggende zendmastgegevens van het genoemde IMEI-nummer te laten verstrekken of toe te voegen aan het dossier. In de genoemde periode werden er maatregelen zoals thuiswerken ingesteld vanwege het coronavirus. Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal waarin het onderzoek naar de zendmastgegevens is beschreven dat er elke dag paallocaties in de omgeving van de woning van de verdachte zijn aangestraald en met enige regelmaat paallocaties in de omgeving van het woon- en werkadres van verdachtes partner. De rechtbank wijst het (voorwaardelijke) verzoek af.
Ambtsgeheim
Vooropgesteld moet worden dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat het ‘schenden’ van een geheim in de zin van artikel 272 Wetboek van Strafrecht moet worden uitgelegd als het verstrekken van geheime gegevens aan een ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd is. Gelet op de vaststellingen over informatie uit douanesystemen en de werkwijze van de Douane die via chatgroepen bij anderen terecht zijn gekomen door toedoen van de verdachte, stelt de rechtbank vast dat de verdachte zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Het onder 3 ten laste gelegde kan worden bewezen.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 en 3 ten laste gelegde kan worden bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij op tijdstippen in de periode van 30 maart 2020 tot en met 12 oktober 2021 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk
(lid 1)
in een gedeelte van een geautomatiseerd werk, te weten eensyste
em van de belastingdienst/Douane, genaamd Plato, is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, te weten door onbevoegd gebruik te maken van zijn, verdachtes gebruikersnaam en wachtwoord, en
(lid 2)
vervolgens gegevens met betrekking tot, de containers met nummers
[containernummer 6] , [containernummer 5] , [containernummer 3] , [containernummer 4] , [containernummer 2] en [containernummer 1] , die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk, waarin hij, verdachte, zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf en anderen heeft overgenomen, immers heeft hij, verdachte
  • schermafbeeldingen van genoemde (vertrouwelijke) (Douane)informatie gemaakt, in een of meer documenten geplaatst, en
  • (vervolgens) aan daartoe niet-gerechtigde personen verstrekt en geopenbaard;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 30 maart 2020 tot en met 12 oktober 2021 te Rotterdam, een geheim waarvan hij, verdachte, wist dat hij uit hoofde van ambt, te weten zijn functie als aangiftebehandelaar bij de Douane Rotterdam, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, door
  • wederrechtelijk binnen te dringen in het systeem Plato van de Douane Rotterdam, en
  • in genoemd systeem vertrouwelijke gegevens over te nemen,
immers heeft hij
  • schermafbeeldingen van die (vertrouwelijke) (Douane)informatie gemaakt, in een of meer documenten geplaatst en
  • (vervolgens) aan daartoe niet-gerechtigde personen verstrekt en geopenbaard.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2.
computervredebreuk, terwijl de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, meermalen gepleegd;
3.
enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt verplicht is het te bewaren, opzettelijk schenden, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank heeft een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 december 2021 gezien, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen voor strafbare feiten
De verdachte heeft nog geen jaar nadat hij was aangenomen als douanier meermaals zijn ambtsgeheim geschonden en computervredebreuk gepleegd. Hij heeft in delen van een douanesysteem waarin hij uit hoofde van zijn functie niets te zoeken had, de gegevens van meerdere containers geraadpleegd. In al die containers is cocaïne aangetroffen. De verdachte heeft vervolgens foto’s genomen van de informatie in het systeem en die foto’s heeft hij in maart/april 2020 gedeeld in een SKY groepschat. In juni/juli 2020 heeft een contact van de verdachte de door de verdachte gemaakte foto’s gedeeld in een SKY groepschat. Wat opvalt is dat er is gecommuniceerd via cryptocommunicatie (SKY-ECC), kennelijk om de anonimiteit te waarborgen. Daarnaast valt op dat in de chat in juni/juli door het contact van de verdachte in die chat aan anderen is gevraagd om de gedeelde foto’s niet op te slaan, maar indien nodig zelf een foto van die foto’s te maken. Heel berekenend werd alles gedaan om te voorkomen dat achterhaald zou kunnen worden wie die informatie had gedeeld.
De integriteit van overheidsdiensten dient onder alle omstandigheden boven elke twijfel verheven te zijn. Door misbruik te maken van zijn positie als douanier heeft de verdachte schade toegebracht aan het imago van zijn voormalige werkgever. Hij heeft ook het publieke vertrouwen in de integriteit van de douane als overheidsorgaan in diskrediet gebracht. Het handelen van de verdachte moet de nodige frustratie bij zijn (voormalige) collega’s teweeg hebben gebracht. Daarnaast heeft hij het door zijn werkgever en zijn collega’s in hem gestelde vertrouwen beschaamd en personen die via de Rotterdamse haven cocaïne binnenbrachten met informatie gefaciliteerd. De handel in cocaïne leidt door de grote winstgevendheid ervan tot veel criminaliteit en overlast en heeft een ontwrichtende invloed op de samenleving
De verdachte heeft ontkend dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd zodat er geen inzicht in zijn beweegredenen is verkregen.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in min of meer soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.
De rechtbank zal tevens de gevangenneming van de verdachte bevelen.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 138ab en 272 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren en 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beveelt de gevangenneming van de verdachte (afzonderlijk geminuteerd).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en H.J. de Kraker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 maart 2020 tot en met 12 oktober 2021 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) als ambtenaar te weten in de functie van aangiftebehandelaar op de afdeling Aangiftebehandeling van de Douane Rotterdam, (telkens) (om) één of meer giften of beloften dan wel diensten, te weten
- ( (de belofte van) betalingen van een (grote contante) geidbedragen, althans één of meer geldbedragen, althans enige gift, dienst en/of belofte,
(sub 1)
heeft aangenomen terwijl hij, verdachte, (telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze giften, beloften en/of diensten hem, verdachte, verleend, gedaan en/of aangeboden werden teneinde hem te bewegen om in zijn huidige bediening iets te doen of na te laten, en/of
(sub 2)
ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten, en/of heeft gevraagd
(sub 3)
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om in zijn huidige bediening iets te doen of na te laten, en/of
(sub 4)
(telkens) ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten, immers heeft hij (telkens) ten behoeve van één of meer personen
  • informatie uit de systemen van de Douane (Rotterdam) geraadpleegd en/of vergaard met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of
  • (vervolgens) aan (onbekend gebleven) derden inzicht gegeven in en informatie verstrekt over, onder meer, de werkwijze van de Douane (Rotterdam) met betrekking tot de controle van één of meer containers, waaronder in elk geval containers met de nummers [containernummer 6] , [containernummer 5] , [containernummer 3] , [containernummer 4] , [containernummer 2] en [containernummer 1] , terwijl dat inzicht en die informatie voor die derden niet is/zijn bedoeld
  • die door hem, verdachte, geraadpleegde en/of vergaarde informatie aan een
of meer (onbekend gebleven) derden verstrekt;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 maart 2020 tot en met 12 oktober 2021 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk
(lid 1)
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een of meer systemen van de belastingdienst/Douane, genaamd Plato en/of Portbase, is binnengedrongen met behulp van een of meer valse signalen of een valse sleutel,
en/of door het aannemen van een of meer valse hoedanigheden, te weten door onbevoegd gebruik te maken van zijn, verdachtes gebruikersnaam en wachtwoord, en
(lid 2)
vervolgens gegevens met betrekking tot, onder meer de containers met nummers [containernummer 6] , [containernummer 5] , [containernummer 3] , [containernummer 4] , [containernummer 2] en [containernummer 1] , in elk geval andere (vertrouwelijke) gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk, waarin hij, verdachte, zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf en/of een of meer anderen heeft overgenomen, afgetapt en/of opgenomen, immers heeft hij, verdachte
  • een of meer schermafbeeldingen van genoemde (vertrouwelijke) (Douane)informatie gemaakt, in een of meer documenten te geplaatst, en/of (naar zichzelf) ge-e-maild, geëxporteerd en/of geprint, en/of
  • (vervolgens) aan een of meer daartoe niet-gerechtigde personen verstrekt en/of te geopenbaard;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 maart 2020 tot en met 12 oktober 2021 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland, een geheim waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep en/of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt en/of beroep, te weten zijn functie als aangiftebehandelaar bij de Douane Rotterdam, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, door
  • wederrechtelijk binnen te dringen in het systeem Plato en/of Portbase van de Douane Rotterdam, en/of
  • in genoemd systeem vertrouwelijke gegevens over te nemen, af te tappen of op te nemen,
immers heeft hij
  • één of meer schermafbeeldingen van die (vertrouwelijke) (Douane)informatie gemaakt, in een of meer documenten geplaatst, en/of (naar zichzelf) ge-e-maild, geëxporteerd en/of geprint, en/of
  • (vervolgens) aan een of meer daartoe niet-gerechtigde personen verstrekt en/of te geopenbaard;
4.
één of meer (onbekend gebleven) personen, in of omstreeks de periode van 18 juni 2020 tot en met 30 juni 2020, in Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, binnen het grondgebied van Nederland hebben gebracht ongeveer:
  • 350 kilogram cocaïne (containernummer [containernummer 2] ), en
  • 491 kilogram cocaïne (containernummer [containernummer 1] ),
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte, in of omstreeks de periode van 18 juni 2020 tot en met 2 juli 2020, in Rotterdam, althans (elders) in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte
  • wederrechtelijk binnen gedrongen in het systeem Plato van de Douane Rotterdam, en/of
  • in genoemd systeem vertrouwelijke gegevens overgenomen, afgetapt of opgenomen,
  • een of meer schermafbeeldingen van genoemde (vertrouwelijke) (Douane)informatie gemaakt, in een of meer documenten geplaatst, en/of (naar zichzelf) ge-e-maild, geëxporteerd en/of geprint, en/of
  • (vervolgens) aan een of meer daartoe niet-gerechtigde personen verstrekt en/of te geopenbaard.