ECLI:NL:RBROT:2022:6266

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
640015 / HA RK 22-610
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter mr. P. Joele in de rechtbank Rotterdam

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 25 juli 2022 uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, dat was ingediend op 17 juni 2022. Het verzoek was gebaseerd op uitlatingen en gedragingen van de rechter mr. P. Joele tijdens een zitting op 9 juni 2022. Verzoekster was aanwezig op deze zitting en had kennisgenomen van de uitlatingen en gedragingen van de rechter. De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet-ontvankelijk was in haar verzoek, omdat zij het verzoek te laat had ingediend. De rechtbank stelde vast dat verzoekster op de dag van de zitting de mogelijkheid had om de rechter te wraken, maar dit pas acht dagen later deed. De rechtbank benadrukte dat het indienen van een wrakingsverzoek dient te gebeuren zodra de feiten en omstandigheden bekend zijn, en dat een korte termijn voor beraad acceptabel is. Aangezien verzoekster niet tijdig heeft gereageerd, werd haar verzoek afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 640015 / HA RK 22-610
Beslissing van 25 juli 2022
op het verzoek van
[naam verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
strekkende tot wraking van:
mr. P. Joelerechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 2 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Ter zitting van 9 juni 2022 heeft de rechter behandeld het door de verzoekster ingestelde beroep tegen de beslissing van de officier van justitie van 14 september 2021. Die procedure draagt als kenmerk 9707984 MB VERZ 22-121
Bij brief van 17 juni 2022, ingekomen ter griffie op 20 juni 2022, heeft verzoekster de wraking van de rechter verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedures met kenmerk 9707984 MB VERZ 22-121 waarin zich onder meer bevinden:
- het proces-verbaal van de zitting van 9 juni 2022;
- de schriftelijke toelichting op het verzoek tot wraking van de rechter van 17 juni 2022.
Verzoekster, de rechter en de officier van justitie zijn uitgenodigd voor de zitting waarop het wrakingsverzoek is behandeld. De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren en heeft hiervan gebruik gemaakt bij brief van 24 juni 2022 en daarin meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen..
Ter zitting van de wrakingskamer van 1 juli 2022 is het wrakingsverzoek behandeld. Verzoekster is verschenen.
Bij gelegenheid van die behandeling heeft verzoekster de wraking van deze rechters van de wrakingskamer verzocht. Van de zitting van 1 juli 2022 is proces-verbaal opgemaakt. Dat nieuwe wrakingsverzoek is behandeld in een procedure met het kenmerk 640892 /HA RK 22-672. In die procedure is bij beslissing van 8 juli 2022 het verzoek tot wraking van deze rechters van de wrakingskamer, niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster, de rechter en de officier van justitie zijn vervolgens uitgenodigd voor de voortzetting van de behandeling van het wrakingsverzoek van de rechter op de zitting van 18 juli 2022.
Bij brief van 12 juli 2022 heeft verzoekster schriftelijk gereageerd en meegedeeld niet ter zitting van 18 juli 2022 te zullen verschijnen.
Ter zitting van 18 juli 2022 is niemand verschenen.

2.Bevoegdheid van de rechters van de wrakingskamer

Verzoekster heeft zich in haar schriftelijke reactie van 12 juli 2022 op het standpunt gesteld dat het proces-verbaal van de zitting van 1 juli 2022 en de beslissing van de wrakingskamer van 8 juli 2022 nietig zijn. Het proces-verbaal zou vormfouten bevatten en in de beslissing van de wrakingskamer van 8 juli 2022 is niet ingegaan op de reden van haar wrakingsverzoek, namelijk dat deze rechters weigeren hun aanstellingsbesluit aan haar te laten zien.
2.2.
De wrakingskamer stelt vast dat uit de beslissing van de wrakingskamer van 8 juli 2022 volgt dat deze rechters van de wrakingskamer dienen te beslissen op het verzoek van verzoekster tot wraking van de rechter. Het standpunt van verzoekster zoals opgenomen onder 2.1 kan aan die beslissing niet afdoen. Daarbij merkt de wrakingskamer nog op dat ter zitting van 1 juli 2022 het verzoek van verzoekster aan deze rechters om hun aanstellingsbewijs en identiteitsbewijs te tonen, gemotiveerd is afgewezen.

3.De ontvankelijkheid van het verzoek

3.1.
In de eerste plaats is aan de orde de vraag of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan, namelijk zodra de feiten en omstandigheden waarop het wrakingsverzoek is gegrond aan verzoekster bekend waren geworden – zoals artikel 17 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, gelezen in samenhang met artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering vereist. Het is vaste jurisprudentie dat de zinsnede “zodra de feiten en omstandigheden bekend zijn” betekent dat een wrakingsverzoek dient te worden gedaan onmiddellijk na het bekend worden van de feitelijke grond tot wraking, waarbij een korte tijd voor beraad acceptabel is.
3.2.
Verzoekster heeft aan haar verzoek tot wraking ten grondslag gelegd uitlatingen en gedragingen van de rechter tijdens de zitting op 9 juni 2022. Verzoekster was op die zitting aanwezig en heeft toen kennis genomen van die uitlatingen en gedragingen.
Zij heeft het verzoek tot wraking ingediend op 17 juni 2022.
Naar het oordeel van de wrakingskamer is in dit geval de korte termijn voor beraad overschreden. Uit het proces-verbaal van de zitting van 9 juni 2022 en de schriftelijke reactie van de rechter blijkt dat verzoekster bij het verlaten van de zittingszaal niet aan de rechter kenbaar heeft gemaakt dat ze hem wilde gaan wraken. De rechter heeft verzoekster uitdrukkelijk de mogelijkheid gegeven om terug te komen naar de zittingszaal zodat ze de behandeling van haar zaak op een later tijdstip op die dag zou kunnen bijwonen. Uit het wrakingsverzoek blijkt dat verzoekster na het verlaten van de zittingszaal niet van plan was om daarin nog terug te keren en dat zij in het gerechtsgebouw heeft geïnformeerd naar de mogelijkheden om de rechter te wraken.
Nu zij reeds op diezelfde dag de mogelijkheid om de rechter te wraken heeft onderzocht had naar het oordeel van de wrakingskamer van verzoekster mogen worden verwacht dat zij het verzoek tot wraking uiterlijk binnen enkele dagen na de zitting van 9 juni 2022 zou doen. Het indienen van het verzoek na acht dagen kan onder de hiervoor weergegeven omstandigheden niet worden aangemerkt als “zodra de feiten of omstandigheden bekend zijn geworden”.
3.3
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoekster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het wrakingsverzoek.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van mr. P. Joele.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.G.L. de Vette, voorzitter, mr. M. de Geus en
mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op
25 juli 2022 in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Verzonden op:
aan:
- verzoekster [naam verzoekster]
- mr. P. Joele
- CVOM