In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde], met betrekking tot de levering van vloertegels. De partijen hebben op 25 januari 2020 een overeenkomst gesloten voor de levering en het leggen van vloertegels in de woning van eisers. De oplevering vond plaats in mei 2020, waarna eisers op 11 juli 2020 in de woning zijn verhuisd. Op 13 november 2020 hebben eisers gedaagde geïnformeerd over krassen op de vloertegels, maar gedaagde heeft de klacht afgewezen en zich beroepen op de uitslag van een PEI-test die geen afwijkingen had aangetoond.
Eisers hebben vervolgens een deskundigenonderzoek laten uitvoeren, waaruit bleek dat de vloertegels non-conform waren. Gedaagde heeft echter betwist dat eisers tijdig hebben geklaagd, aangezien de klacht pas zes maanden na de oplevering is ingediend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eisers niet hebben voldaan aan hun klachtplicht, zoals vastgelegd in artikel 7:23 lid 1 BW, en dat gedaagde hierdoor in haar belangen is geschaad. De rechter heeft de vorderingen van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige klachten bij non-conformiteit en de gevolgen van het niet naleven van de klachtplicht voor de koper. De kantonrechter heeft de vorderingen van eisers afgewezen en hen in de proceskosten veroordeeld, waarbij de kosten aan de zijde van gedaagde zijn vastgesteld op € 746,00.