ECLI:NL:RBROT:2022:6323
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van een woning wegens ernstige overlast door de huurder
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 juli 2022 een mondelinge uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een woning. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D.P. van den Bergh, vorderde de ontruiming van de woning van de gedaagde, die sinds 1 augustus 2017 huurde. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. A. Rhijnsburger, veroorzaakte ernstige overlast, waaronder geweldsincidenten, die de veiligheid van de buurtbewoners in gevaar brachten. De kantonrechter oordeelde dat de overlastmeldingen, die sinds medio 2020 waren geregistreerd, onbetwist waren en dat de situatie was geëscaleerd tot het punt dat de gedaagde niet meer veilig kon terugkeren naar de woning. De kantonrechter concludeerde dat er een spoedeisend belang was voor de eiseres om de ontruiming te vorderen, en dat de gedaagde zich niet als een goed huurder had gedragen. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van drie dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die in totaal € 755,83 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.