In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres, een groothandel in appendages en technische toebehoren, en een gedaagde, een groothandel in was-, poets- en reinigingsmiddelen. De eiseres vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 2.787,14, vermeerderd met contractuele rente en proceskosten, na herhaalde aanmaningen aan de gedaagde, die in gebreke was gebleven met de betaling van meerdere facturen. De gedaagde erkende de hoogte van de hoofdsom, maar voerde aan dat de betalingen verkeerd in mindering waren gebracht en dat er geen algemene voorwaarden waren overeengekomen.
De kantonrechter heeft het verweer van de gedaagde gepasseerd, omdat dit te laat was ingediend. De rechter oordeelde dat de algemene voorwaarden van de eiseres van toepassing waren op de overeenkomsten en dat de gedaagde in verzuim was met de betaling van de facturen. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een bedrag van € 2.747,14 aan hoofdsom verschuldigd was, na correctie van de ontvangen deelbetalingen en de buitengerechtelijke kosten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten, die in totaal zijn vastgesteld op € 1.046,38. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor gedaagden om tijdig verweer te voeren en de gevolgen van wanbetaling in handelsrelaties, evenals de toepassing van de wettelijke regels omtrent buitengerechtelijke incassokosten en rente.