In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V. Univé Zorg, eiseres, en een gedaagde zonder bekende woon- of verblijfplaats. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 220,18, bestaande uit een hoofdsom van € 107,34, rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering is gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst die gedaagde bij Univé had afgesloten. Eerder was gedaagde al veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 500,00 in een verstekvonnis, maar volgens Univé was er nog een restantbedrag openstaand. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij al had betaald, maar de kantonrechter oordeelde dat gedaagde niet had aangetoond dat hij de resterende premie had voldaan. De kantonrechter heeft Univé in het gelijk gesteld en de vordering toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.