ECLI:NL:RBROT:2022:6369

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juni 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
C/10/639070 / FA RK 22-3730
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek zorgmachtiging op basis van onvoldoende onderbouwd risico op ernstig nadeel

Op 21 juni 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot verlening van een zorgmachtiging afgewezen. Het verzoek was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam en betrof een betrokkene die op dat moment vrijwillig in een kliniek verbleef. De rechtbank oordeelde dat het risico op ernstig nadeel onvoldoende was onderbouwd. De behandelaars van de betrokkene gaven aan dat er een licht manisch beeld was en dat er risico's bestonden op ernstig lichamelijk letsel, financiële schade en maatschappelijke teloorgang. Echter, de rechtbank vond de zorgen over deze risico's niet concreet genoeg om de ingrijpende maatregelen van verplichte zorg te rechtvaardigen.

De advocaat van de betrokkene betwistte de aanwezigheid van een psychische stoornis en stelde dat het gedrag van de betrokkene voortkwam uit zijn persoonlijkheid. De rechtbank nam deze argumenten in overweging en concludeerde dat de betrokkene zich op dat moment conformeerde aan de regels van de kliniek en dat er geen bewijs was dat zijn situatie zou verergeren. De rechtbank wees het verzoek tot zorgmachtiging af, omdat niet was voldaan aan de criteria van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

De beslissing werd mondeling gegeven door rechter mr. M. van Kuilenburg en is op 30 juni 2022 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/639070 / FA RK 22-3730
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 juni 2022 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in Antes te Poortugaal,
advocaat mr. J.I. Echteld te Gouda.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 1 juni 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [persoon A] , psychiater, van 23 mei 2022;
  • de zorgkaart van 25 april 2022;
  • het zorgplan van 11 april 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 juni 2022.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [persoon B] , verpleegkundig specialist, verbonden aan Antes;
  • [persoon C] , verpleegkundige, verbonden aan Antes;
  • [persoon D] , zus van betrokkene;
  • [persoon E] , zwager van betrokkene.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Betrokkene verblijft op dit moment op vrijwillige basis in de kliniek op een open afdeling. De behandelaars zien bij betrokkene een licht manisch beeld. Volgens hen leidt het gedrag van betrokkene als gevolg daarvan tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is recentelijk impulsief vertrokken voor een kampeervakantie en is daarbij met de fiets ten val gekomen. Hij overschat zijn eigen kunnen en loopt daarmee het risico om ernstig lichamelijk letsel op te lopen, aldus de behandelaars. Betrokkene heeft geen eigen woning buiten de kliniek. Betrokkene was in het verleden bekend met hoarding en hij verzamelt nog steeds buitensporig veel spullen op zijn kamer (onder andere houtstukken en blikken alcoholvrij bier). Betrokkene is soms ongepast in sociale contacten en bemoeit zich overmatig met anderen, waardoor hij in conflicten terecht kan komen. Om deze redenen zien de behandelaars een risico op maatschappelijke teloorgang. Zij vrezen ook voor financiële schade omdat betrokkene een hoop geld uitgeeft door te gokken en spullen te kopen.
2.2.
De advocaat bepleit namens betrokkene afwijzing van het verzoek. De advocaat betwist dat er op dit moment sprake is van een psychische stoornis die ernstig nadeel veroorzaakt. Betrokkene heeft, zoals zijn zus tijdens de mondelinge behandeling ook vertelt, een bijzondere persoonlijkheid. Het gedrag van betrokkene komt volgens de advocaat voort uit zijn persoonlijkheid, en niet uit een licht manisch beeld.
De advocaat stelt zich daarnaast op het standpunt dat er geen sprake is van (een risico op) ernstig nadeel. Het staat betrokkene vrij om spullen te verzamelen en zijn kamer ligt daar niet vol mee. Wanneer betrokkene aangestuurd wordt door zijn behandelaars om spullen op te ruimen doet hij dat. Dat betrokkene zich met anderen bemoeit wat anderen als overlast ervaren, betekent niet zonder meer dat dit ernstig nadeel oplevert. Er hebben tot op heden geen escalaties plaatsgevonden. Volgens de advocaat is er ook geen sprake van ernstige financiële schade. Betrokkene speelt al sinds zijn tiende Toto en heeft daar voldoende financiële middelen voor.
Tenslotte bepleit de advocaat dat betrokkene zich niet verzet tegen de zorg die hem geboden wordt. Betrokkene wil niet weg uit de kliniek. Hij staat op de wachtlijst voor een woonvorm, waar hij voor open staat. Hij volgt instructies van het verplegend personeel. Betrokkene is het alleen niet eens met de medicatie waar de behandelaars hem op in willen stellen, omdat deze naar zijn mening niet nodig is.
2.3.
De rechtbank begrijpt de zorgen die bestaan om betrokkene. De rechtbank acht het risico op ernstig nadeel echter onvoldoende onderbouwd. Betrokkene is op dit moment in zorg en verblijft in de kliniek, waar hij zich conformeert naar de regels die daar gelden en zich laat behandelen. Dit wordt, afgezien van de opmerkingen over de karakteristieke eigenaardigheden van betrokkene, niet wezenlijk weersproken. Betrokkene verblijft op een open afdeling en heeft deze onlangs verlaten om naar de camping te gaan, maar is ook weer heelhuids en zelfstandig teruggekomen. Ook dit wordt niet weersproken. Het gokken is volgens betrokkene onder controle. Van het tegendeel blijkt niets. De rechtbank acht het op basis van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is verklaard niet in voldoende mate voorzienbaar dat de situatie van betrokkene verergert en escaleert. Betrokkene is het niet eens met de voorgestelde medicatie, maar de rechtbank ziet in de huidige omstandigheden onvoldoende aanleiding om betrokkene daartoe in het kader van een zorgmachtiging te verplichten. Kort en goed samengevat zijn de zorgen over een mogelijk in het verschiet liggen van maatschappelijke teloorgang of ernstig lichamelijk letsel op dit moment onvoldoende concreet om de ingrijpende maatregelen van verplichte zorg te rechtvaardigen. Dat dit anders kan komen te liggen op het moment dat bepaalde risico’s zich desondanks verwezenlijken, doet daar niet aan af.
2.4.
Omdat niet is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz, zal het verzoek worden afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 21 juni 2022 mondeling gegeven door mr. M. van Kuilenburg, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. van Gils, griffier, en op 30 juni 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.