ECLI:NL:RBROT:2022:6392

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
C/10/641112 / FA RK 22-4726
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 juli 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 7 juli 2022 opgelegde crisismaatregel, waarbij de rechtbank de mondelinge behandeling op dezelfde dag heeft gehouden. Betrokkene, die in Antes te Capelle aan den IJssel verblijft, was niet aanwezig tijdens de behandeling, maar werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. L.C. Baars. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, onder andere door verwaarlozing en agressief gedrag van betrokkene, die bekend is met eerdere psychotische episodes en verplichte opnames. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 1 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/641112 / FA RK 22-4726
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 11 juli 2022 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende in Antes, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. L.C. Baars te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 juli 2022, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 7 juli 2022 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 7 juli 2022;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 7 juli 2022;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 juli 2022.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], arts, verbonden aan Antes;
  • [naam 3], begeleidster, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Namens betrokkene is naar voren gebracht dat geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, maar de rechtbank volgt dit standpunt niet. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat hiervan wel sprake is, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing, acute maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is bekend met eerdere psychotische episodes en verplichte opnames. Zij had een zorgmachtiging tot 9 juni 2021. Sindsdien heeft betrokkene – volgens betrokkene in overleg met haar behandelaars – haar medicatie afgebouwd en gestaakt. Betrokkene is sinds april 2022 niet meer in zorg omdat zij contact met behandelaars weigert. Sindsdien is er sprake van een toename van overlastmeldingen, met name geluidsoverlast door schreeuwen in de nacht. Betrokkene komt hierdoor regelmatig in conflict met buurtbewoners waarvoor politie interventie noodzakelijk is gebleken. Bij de laatste overlastmelding is betrokkene door de politie naar een beoordelingslocatie gebracht omdat buurtbewoners aangaven gek te worden van het overlastgevend gedrag van betrokkene en haar uit de flat willen hebben. Bij de beoordeling in het kader van de crisismaatregel werd gesignaleerd dat betrokkene hallucineerde, zeer prikkelbaar reageerde en hard schreeuwde tegen stemmen die zij hoorde. Voorts was sprake van zelfverwaarlozing en verwaarlozing van de woning.
De arts verklaart ter zitting dat betrokkene ook op de afdeling schreeuwt naar niet waarneembare dingen en dat zij zodanig geagiteerd is geraakt dat noodmedicatie noodzakelijk was. Ook is betrokkene verbaal agressief naar medewerkers en medepatiënten. De begeleidster verklaart aanvullend dat voorafgaand aan de zitting betrokkene verbaal agressief is geweest naar medepatiënten en dat ingrijpen van medewerkers noodzakelijk was omdat de situatie uit de hand dreigde te lopen. Inmiddels is gestart met antipsychotische medicatie maar dit heeft nog niet het gewenste effect. Een langere opname is nog noodzakelijk, aldus de arts, om betrokkene goed in te stellen op medicatie.
2.2.
Vermoed wordt dat dit ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een maniform psychotisch toestandsbeeld in het kader van een schizo-affectieve stoornis.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, te weten het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het insluiten, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Zij stelt in de kliniek te zijn opgenomen om feedback te verzamelen over het verbeteren en efficiënter maken van de zorg. Ook stelt betrokkene opgeleid te zijn om te infiltreren in pedonetwerken. Uit deze verklaring van betrokkene leidt de rechtbank af dat zij geen behandeling in een vrijwillig kader en geen opname in de kliniek wenst. Daarbij weegt de rechtbank mee dat betrokkene in de ambulante situatie haar medicatie heeft gestaakt en het contact met behandelaars heeft verbroken.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 augustus 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 11 juli 2022 mondeling gegeven door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. van Gils, griffier, en op 19 juli 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.