In de zaak tegen de veroordeelde, geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde], heeft de rechtbank Rotterdam op 6 juli 2022 uitspraak gedaan over de vordering van het openbaar ministerie tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidsstelling. De veroordeelde, die gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, komt in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidsstelling op 14 juli 2022. Echter, het openbaar ministerie heeft verzocht om uitstel van deze invrijheidsstelling voor maximaal 90 dagen, omdat de veroordeelde momenteel niet beschikt over een goedgekeurd verblijfsadres. De rechtbank heeft de zaak op een openbare zitting behandeld, waarbij de officier van justitie en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.P. van der Eerden, aanwezig waren. De reclassering heeft een rapport over de situatie van de veroordeelde overgelegd, waaruit blijkt dat hij zich positief ontwikkelt, maar dat er nog geen goedgekeurd adres is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zijn best doet om een geschikt verblijfsadres te vinden en dat er mogelijkheden zijn voor begeleid wonen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidsstelling toe te wijzen voor een termijn van maximaal 90 dagen, met de voorwaarde dat de invrijheidsstelling kan ingaan zodra er een goedgekeurd verblijfsadres beschikbaar is.