ECLI:NL:RBROT:2022:6484

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/640612 / JE RK 22-1516
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 12 augustus 2022. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De ouders hebben aangegeven het niet eens te zijn met het verzoek tot verlenging, omdat het goed gaat met [naam kind] en zij een nieuwe woning hebben gevonden.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] sinds 29 september 2021 door beide ouders wordt uitgeoefend en dat [naam kind] bij hen woont. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen ernstige bedreiging is voor de ontwikkeling van [naam kind]. Dit is gebaseerd op het feit dat er sinds november 2021 geen meldingen meer zijn ontvangen over huiselijk geweld en dat de nieuwe jeugdbeschermer contact heeft gehad met de ouders zonder zorgen over de veiligheid van [naam kind].

Gelet op deze bevindingen heeft de kinderrechter het verzoek van de GI afgewezen, omdat niet voldaan is aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De beschikking is mondeling gegeven en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 3 augustus 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijnen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/640612 / JE RK 22-1516
datum uitspraak: 26 juli 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2021 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 29 juni 2022, ingekomen bij de griffie op 29 juni 2022.

Op 26 juli 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader (gedurende het laatste deel van de zitting),
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt sinds 29 september 2021 uitgeoefend door beide ouders.
[naam kind] woont bij de ouders.
Bij beschikking van 11 februari 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
12 augustus 2022.

Het verzoekDe GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar.

De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat er sinds kort een nieuwe jeugdbeschermer betrokken is. Het is voor de huidige jeugdbeschermer niet duidelijk waarom het de GI eerder niet is gelukt om in contact te komen met de ouders. De jeugdbeschermer is pas geleden op huisbezoek geweest bij [naam kind] en zijn ouders. In het afgelopen half jaar zijn er geen meldingen geweest over het gezin. De GI heeft aangegeven dat er weliswaar weinig zicht is (geweest) op het gezin, maar er zijn ook geen signalen dat de situatie onveilig zou zijn.

Het standpunt van belanghebbenden

De ouders hebben ter zitting te kennen gegeven het niet eens te zijn met het verzoek. Het gaat goed met [naam kind]. De ouders hebben een tijdelijke nieuwe woning gevonden. De vorige jeugdbeschermer gaf aan dat zij de ouders niet kon bereiken, maar de ouders hebben nooit berichten vanuit de GI ontvangen.

De beoordelingUit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] op

12 augustus 2021 onder toezicht is gesteld vanwege zorgen over zijn veiligheid. Er waren meldingen gedaan van huiselijk geweld in de thuissituatie en er was onvoldoende zicht op [naam kind]. Omdat de vorige jeugdbeschermer niet in contact kon komen met de ouders, heeft de GI een verlenging van de ondertoezichtstelling verzocht. Ter zitting is gebleken dat er inmiddels een nieuwe jeugdbeschermer betrokken is, die wel contact heeft met de ouders. Er heeft een huisbezoek plaatsgevonden, waarbij geen zorgen over de veiligheid van [naam kind] naar voren zijn gekomen. Ook heeft de GI sinds november 2021 geen meldingen meer ontvangen over huiselijk geweld. De ouders hebben een intakegesprek gehad bij Tien voor Toekomst, waaruit ook is gebleken dat de inzet van hulpverlening niet langer noodzakelijk is.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat er geen sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [naam kind]. Er is daarom niet voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal het verzoek van de GI dan ook afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.
AFSCHRIFT
Voor eensluidend afschrift.
De griffier van de rechtbank.
3 augustus 2022