ECLI:NL:RBROT:2022:6490

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/641303 / JE RK 22-1636
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de ouders, [naam moeder] en [naam vader], gehoord, die bijgestaan werden door hun advocaat mr. N.A. de Kock. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft op 30 juni 2022 een verzoek ingediend om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige].

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] verblijft in een pleeggezin en dat er bij de ouders sprake is van verslavingsproblematiek en een gebrek aan een eigen woning. De ouders hebben aangegeven dat zij bovenaan de wachtlijst staan voor een woning en dat zij verwachten binnen drie maanden meer stappen te kunnen zetten in hun situatie. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en de situatie van de ouders meegewogen in zijn beslissing.

De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 29 januari 2023, omdat er op dit moment te veel onzekerheden zijn in het leven van de ouders. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat het afnemen van een persoonlijkheidsonderzoek mogelijk te lang kan duren en heeft de GI aangeraden om te onderzoeken of er op een andere manier voldoende zicht kan worden verkregen op de opvoedvaardigheden van de ouders. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/641303 / JE RK 22-1636
datum uitspraak: 26 juli 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2021 te [geboorteplaats minderjarige] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 30 juni 2022, ingekomen bij de griffie op 12 juli 2022;
- de brief met bijlagen van de GI van 21 juli 2022, ingekomen bij de griffie op 21 juli 2022.
Op 26 juli 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. N.A. de Kock,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 16 november 2021 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld met ingang van 29 januari 2022 tot 29 januari 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 27 januari 2022 een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verleend tot 29 juli 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er lijkt sprake te zijn van een prille positieve ontwikkeling. Vanaf begin juli 2022 ziet de GI dat de ouders leerbaar zijn en de adviezen oppakken. Ook maken de ouders een frissere indruk. Wel ziet de GI nog het patroon waarbij de ouders hun verslavingsproblematiek zoveel mogelijk bij anderen neerleggen. Na contact met De Hoop is gebleken dat de ouders hier niet aangemeld zijn, terwijl zij eerder aangaven dat dat wel het geval was. De GI acht inzicht in en een behandeling voor de verslavingsproblematiek noodzakelijk en zou daarnaast graag zien dat de ouders meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek. [voornaam minderjarige] doet het goed in het pleeggezin.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens en door de ouders is ter zitting verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden te verlengen en het overig verzochte aan te houden. De ouders begrijpen dat een thuisplaatsing op dit moment niet mogelijk is, aangezien de ouders geen eigen woning hebben. De ouders staan bovenaan de wachtlijst voor een woning en verwachten binnenkort officieel bericht te krijgen over hun bijstandsuitkering. De ouders dachten dat zij – vanwege het telefonische contact - zich al hadden aangemeld bij De Hoop, maar gaan hier zo snel mogelijk achteraan. De ouders verwachten binnen drie maanden te kunnen laten zien dat zij nog meer stappen vooruit kunnen zetten en dat zij leerbaar zijn. De ouders hebben wel bezwaar tegen de afname van een persoonlijkheidsonderzoek als een van de voorwaarden voor een terugplaatsing van [voornaam minderjarige] , aangezien dit lange tijd in beslag zou kunnen nemen en zij van mening zijn dat het VIB-traject (video interactie begeleiding) al het nodige zicht heeft geboden op hun leerbaarheid.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er zorgen zijn over [voornaam minderjarige] . Bij [voornaam minderjarige] is sprake van kindeigen problematiek, waaronder een hartafwijking en het syndroom van Down. Bij de ouders is sprake van verslavingsproblematiek. Daarnaast hebben de ouders geen eigen woning. Zij staan naar eigen zeggen bovenaan de wachtlijst, maar het is nog niet duidelijk of zij uiteindelijk in de regio Rotterdam of in Gelderland zullen gaan wonen. Daarnaast moet de behandeling van de ouders bij de Hoop nog van de grond komen. De vraag die daarbij opkomt is of de Hoop de begeleiding van de ouders kan voortzetten, als de ouders in Gelderland gaan wonen.
Gelet op het voorgaande is een terugplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de ouders nog niet aan de orde en is verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de verzochte duur, omdat er op dit moment zoveel onzekerheden in het leven van de ouders zijn dat een kortere duur niet passend is. Mocht blijken dat de ouders eerder klaar zijn voor een passende en veilige terugkeer van [voornaam minderjarige] , dan gaat de kinderrechter ervan dat hiertoe zal worden overgegaan.
De kinderrechter is het met de ouders eens dat het afnemen van een persoonlijkheidsonderzoek mogelijk te lang duurt en geeft de GI daarom in overweging om te bezien of er op een andere manier, bijvoorbeeld via De Hoop of via VIB, voldoende zicht te krijgen is op de (opvoed)vaardigheden van de ouders.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 29 januari 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.