ECLI:NL:RBROT:2022:6491

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
FT EA 22/334
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende inspanningsverplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door de verzoeker op 11 april 2022. De verzoeker, die inkomsten ontvangt uit een WW-uitkering, heeft een schuldenlast die is toegenomen van € 14.638,13 naar € 19.804,52. Tijdens de zitting op 2 juni 2022 is de verzoeker, samen met zijn schuldhulpverlener, gehoord. De rechtbank heeft beoordeeld of de verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zal nakomen en zich zal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.

De rechtbank concludeert dat dit niet het geval is. De verzoeker heeft verklaard sinds 3 januari 2022 werkloos te zijn en heeft verschillende werk aanbiedingen afgewezen. Hij gaf aan dat hij zich niet kon vinden in de arbeidsvoorwaarden van een aanbod, het salaris van een ander aanbod te laag vond, en dat hij na één dag werken bij een derde aanbod niet verder ging vanwege de bedrijfscultuur. De rechtbank oordeelt dat deze houding niet past binnen de wettelijke schuldsaneringsregeling, die vereist dat de verzoeker zich actief inspant om zijn financiële situatie te verbeteren.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 9 juni 2022
[verzoeker],
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1..De procedure

Verzoeker heeft op 11 april 2022 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker en mevrouw [persoon A] , schuldhulpverlening, zijn gehoord ter terechtzitting van 2 juni 2022.

2..De feiten

Verzoeker ontvangt inkomsten uit een WW-uitkering. De schuldenlast bedraagt volgens de verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet € 14.638,13. Uit de e-mail van schuldhulpverlening van 13 mei 2022 is gebleken dat de schuldenlast is toegenomen tot een bedrag van € 19.804,52.

3..De beoordeling

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als, onder andere, voldoende aannemelijk is dat verzoeker de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank oordeelt dat dit in het voorliggende geval niet aannemelijk is. Verzoeker heeft immers ter zitting verklaard dat hij sinds 3 januari 2022 werkloos is en sindsdien verschillende aanbiedingen voor werk heeft afgewezen. Verzoeker kon zich bij één aanbod niet vinden in de arbeidsvoorwaarden. Bij een ander aanbod was het salaris te laag en bij weer een ander aanbod heeft verzoeker slechts één dag gewerkt, omdat hij zich niet kon vinden in de bedrijfscultuur. Verzoeker heeft verklaard dat hij zichzelf voorop zet bij het al dan niet aannemen van een baan. Een dergelijke houding past niet in de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden afgewezen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die eveneens tot afwijzing van het verzoek dienen te leiden.

4..De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2022. [1]