ECLI:NL:RBROT:2022:6551
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.C.W. van der Feltz
- Rechtspraak.nl
Parkeerbelasting en de geldigheid van parkeervergunningen in sectoren
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiseres, die een tijdelijke parkeervergunning had, ontving op 24 december 2020 een naheffingsaanslag van € 66,26, bestaande uit € 1,76 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 64,50 aan kosten naheffing. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd op 12 maart 2021 ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam. Eiseres heeft hierop beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 1 juli 2022 is eiseres niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto van eiseres op 14 december 2020 geparkeerd stond zonder dat aan de betaalplicht was voldaan. Eiseres stelde dat de naheffingsaanslag onterecht was, omdat haar een tijdelijke parkeervergunning was toegekend. De verweerder betwistte dit en stelde dat de vergunning niet geldig was voor de parkeersector waar de auto geparkeerd stond.
De rechtbank overwoog dat de parkeervergunning van eiseres alleen geldig was in parkeersector 61, terwijl de auto geparkeerd stond in parkeersector 650. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had voldaan aan haar onderzoeksplicht en dat zij op de hoogte had kunnen zijn van de geldigheid van haar parkeervergunning. Aangezien eiseres niet beschikte over een geldige vergunning voor de parkeerlocatie, werd de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.