In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 februari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 13 februari 2022 en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verlenging van vier maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De vader was opgeroepen maar is niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder in de afgelopen periode haar medewerking heeft getoond aan de hulpverlening en dat de opvoedondersteuning positief is afgesloten. De interactie tussen [naam kind] en de vader verloopt goed, hoewel de bezoeken nog steeds begeleid zijn vanwege het niet aanleveren van urinecontroles door de vader. De moeder heeft de regie gekregen over de omgang tussen [naam kind] en de vader, en tot op heden verloopt dit positief. Echter, gezien het verleden van de moeder, waarin huiselijk geweld een terugkerend patroon leek, is de GI voorzichtig met het afronden van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de situatie te blijven monitoren. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 13 juni 2022 en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier.