ECLI:NL:RBROT:2022:6590

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/633469 / JE RK 22-351
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 8 maart 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft geconstateerd dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders, maar dat [naam kind] momenteel bij pleegouders verblijft. De kinderrechter heeft eerder, bij beschikking van 21 september 2021, een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die op 21 maart 2022 zou aflopen. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, omdat er zorgen zijn over de moeder en haar situatie. Tijdens de zitting zijn de vader en de pleegouders gehoord, die beiden instemden met het verzoek van de GI. De vader heeft aangegeven dat hij zijn leven op de rit heeft en dat het goed gaat met [naam kind] bij de pleegouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat alle aanwezige partijen het eens zijn over de huidige situatie en dat het in het belang van [naam kind] is om de uithuisplaatsing te verlengen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 21 september 2022 en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/633469 / JE RK 22-351
datum uitspraak: 8 maart 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2016 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam pleegmoeder],

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam pleegvader],

hierna te noemen de pleegvader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 10 februari 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het e-mailbericht van de GI van 8 maart 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 8 maart 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader,
- de pleegouders,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft bij de pleegouders.
Bij beschikking van 21 september 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 21 september 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 21 september 2021 ook een machtiging verleend tot de uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor (netwerk) pleegzorg tot 21 maart 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor (netwerk) pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] wordt zo snel mogelijk aangemeld voor een KSCD-onderzoek. De wachttijd daarvoor bedraagt op dit moment ongeveer zes maanden. Het onderzoek zelf zal naar verwachting met drie maanden klaar zijn. Op deze manier kan goed gekeken worden wat [naam kind] nodig heeft. Er zijn grote zorgen over de moeder. Ze kwam recentelijk zonder afmelding niet opdagen op een bezoekmoment met [naam kind], omdat ze door haar ex-partner mishandeld zou zijn. Er zijn maandelijks meldingen over geweld en lachgasgebruik vanuit Veilig Thuis. De moeder ontkent dit. De GI zou het contact tussen [naam kind] en de moeder willen verbeteren, maar het voorgaande maakt dit erg lastig. Het is zorgelijk dat [naam kind] niet naar haar moeder lijkt te vragen. De vader doet erg zijn best. Hij heeft een vaste baan, eigen huis en een stabiele relatie. Hij probeert in het belang van [naam kind] te handelen. [naam kind] doet het heel goed bij de pleegouders door de structuur en veiligheid die ze geboden krijgt.

Het standpunt van belanghebbenden

De vader heeft ingestemd met het verzoek. Hij heeft weinig aanvullingen op de GI. De vader is tevreden over hoe het nu met [naam kind] gaat en hij weet dat ze bij de pleegouders op een goede plek zit. Hij heeft zelf nog wat tijd nodig om de huidige stabiliteit goed vast te kunnen houden. In augustus is hij vrijgekomen uit detentie voor een oudere strafzaak. Hij heeft naast de meldplicht bij de reclassering hiervoor geen voorwaarden meer.
De pleegouders hebben ingestemd met het verzoek. Het gaat goed met [naam kind]. Het is voor haar voldoende dat de vader en de pleegmoeder in beeld zijn en ze vraagt ook op school niet naar de moeder.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat alle ter zitting aanwezige partijen op één lijn zitten. Het is positief dat het goed gaat met [naam kind] en dat de plaatsing bij de pleegouders haar ontwikkeling ten goede lijkt te komen. Daarnaast is het fijn dat de vader zijn leven steeds meer op de rit krijgt en zijn best doet om in het belang van [naam kind] te handelen. Gelet op deze positieve ontwikkelingen en de zorgen die nog bestaan over de moeder en de situaties waar zij zich in begeeft, is het momenteel niet in het belang van [naam kind] om de situatie te veranderen. Het voorgenomen KSCD-onderzoek kan in de komende periode meer duidelijkheid geven over wat [naam kind] nodig heeft en welke hulpverlening eventueel passend is. Wellicht dat het KSCD daarnaast ook handvatten kan verstrekken voor de verdere vormgeving van de omgang met de ouders. Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor (netwerk) pleegzorg tot 21 september 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2022 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.