Op 8 maart 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft geconstateerd dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders, maar dat [naam kind] momenteel bij pleegouders verblijft. De kinderrechter heeft eerder, bij beschikking van 21 september 2021, een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die op 21 maart 2022 zou aflopen. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, omdat er zorgen zijn over de moeder en haar situatie. Tijdens de zitting zijn de vader en de pleegouders gehoord, die beiden instemden met het verzoek van de GI. De vader heeft aangegeven dat hij zijn leven op de rit heeft en dat het goed gaat met [naam kind] bij de pleegouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat alle aanwezige partijen het eens zijn over de huidige situatie en dat het in het belang van [naam kind] is om de uithuisplaatsing te verlengen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 21 september 2022 en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.