In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 mei 2022 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor vier kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4], die na het plotselinge overlijden van hun vader in een pleeggezin verblijven. De moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft de kinderen al lange tijd niet gezien en er zijn zorgen over haar mogelijke drugsgebruik en alcoholconsumptie. De kinderen zijn recent geconfronteerd met het verlies van hun vader, wat hun situatie extra kwetsbaar maakt. De GI heeft het verzoek tot uithuisplaatsing ingediend, omdat het in het belang van de kinderen is om niet bij de moeder te wonen, gezien de zorgen over haar zorgcapaciteiten en de noodzaak voor traumabehandeling van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden worden ingesteld door belanghebbenden.