ECLI:NL:RBROT:2022:6600

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/637136 / JE RK 22-945
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling in het belang van de kinderen met betrekking tot de omgangsregeling

Op 28 april 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van de zorgregeling voor drie minderjarige kinderen. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De kinderrechter heeft de GI de regie over de omgang van de kinderen met de moeder toegewezen, na een verzoek van de GI dat was ingediend naar aanleiding van een melding van Veilig Thuis. De moeder heeft ingestemd met dit verzoek, maar er zijn zorgen over haar stabiliteit en de veiligheid van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder momenteel een hulpverleningstraject volgt en dat haar verslavingsproblematiek nog niet volledig is opgelost. De omgangsmomenten met de moeder zijn stilgelegd voor de duur van de ondertoezichtstelling, en de GI zal de regie over de zorg- en omgangsregeling voeren. De kinderrechter benadrukt het belang van openheid van de moeder over haar behandeltraject, zodat er sneller afspraken gemaakt kunnen worden over de omgang met de kinderen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/637136 / JE RK 22-945
datum uitspraak: 28 april 2022

beschikking wijzigen zorgregeling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2012 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2013 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2],

[naam kind 3],

geboren op [geboortedatum kind 3] 2016 te [geboorteplaats kind 3], hierna te noemen [naam kind 3].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de spoedbeschikking van deze rechtbank van 22 april 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 28 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2].
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de grootmoeder moederszijde, [naam 3].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] wonen bij de vader.
Bij beschikking van 14 januari 2022 zijn [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] onder toezicht gesteld tot 14 oktober 2022.
De rechtbank heeft bij beschikking van 23 maart 2021 de volgende zorgregeling vastgesteld:
  • Zolang de moeder nog niet beschikt over definitieve huisvesting in de regio Drechtsteden (Alblasserdam en omgeving) zijn de minderjarigen drie weekenden per vier weken bij de moeder van vrijdag uit school/BSO tot maandag voor school/BSO, met verdeling van vakantie- en feestdagen bij helfte;
  • Vanaf het moment dat de moeder over een woning beschikt in of in de buurt van Alblasserdam geldt een co-ouderschap waarbij weekenden, doordeweekse dagen en vakantie- en feestdagen 50-50 tussen partijen zullen worden verdeeld. De verdere invulling daarvan met dagen en tijden zullen partijen nader afspreken onder begeleiding van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Aan deze regeling zal een redelijke opbouwregeling voorafgaan, welke eveneens onder begeleiding van het Centrum voor Jeugd en Gezin zal worden afgesproken.
Op 22 april 2022 heeft de kinderrechter de zorgregeling gewijzigd voor de duur van twee weken en daarbij bepaald dat:
- het eerstvolgende omgangsmoment van 22 april 2022 wordt stopgezet, waarna hervatting en invulling aan de GI wordt overgelaten; deze wijziging geldt vooralsnog voor de duur van twee weken vanaf heden;

Het verzoek

De GI heeft verzocht de door de kinderrechter op 23 maart 2021 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken op grond van artikel 1:265g, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) te wijzigen in die zin dat de GI de regie krijgt over de zorg- en contactregeling, zodat er veiligheidsafspraken kunnen worden gemaakt over de omgang tussen de moeder en de kinderen om hun directe veiligheid te waarborgen.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het is van belang dat de GI de regie over de omgang gaat krijgen. Het spoedverzoek is gedaan naar aanleiding van een melding van Veilig Thuis op 22 april. In een gesprek hierover bagatelliseerde de moeder deze melding en er konden geen veiligheidsafspraken gemaakt worden. Hierdoor kon de veiligheid van de kinderen niet meer worden gewaarborgd. Het is wenselijk dat de grootmoeder moederszijde betrokken blijft. Er dient een gesprek plaats te gaan vinden met de ouders zodat gekeken kan worden hoe het met de ouders gaat en er veiligheidsafspraken gemaakt kunnen worden. Er is momenteel geen zicht op hoe het met de moeder gaat. De veiligheid van de kinderen staat voorop.

De standpunten

Door de moeder is ingestemd met het verzoek van de GI. De moeder volgt momenteel een zwaar hulpverleningstraject en dat neemt veel tijd in beslag. Hierdoor kan de moeder niet voor de kinderen zorgen op die momenten zoals eerder is afgesproken. Dit betekent niet dat ze haar kinderen helemaal niet kan zien. De kinderen zijn nooit in gevaar geweest. Er was daarom ook geen reden om de omgang met spoed stil te leggen. Het is heel kwalijk dat ook het telefonische contact is stilgelegd. De moeder geeft aan haar eerdere verslaving en hulpvragen in scène te hebben gezet, om hulp te kunnen realiseren voor de kinderen. Ze probeerde namelijk al acht jaar hulp te krijgen voor haar kinderen. De moeder is bereid om de GI inzage te geven over haar behandeling. De moeder is niet instabiel en werkt hard aan haar herstel.
Door de vader is ingestemd met het verzoek van de GI. De vader stelt dat er weldegelijk bewijs is voor de verslaving van de moeder en dat ze dit dus niet verzonnen kan hebben. De moeder is emotioneel instabiel en ze gaat heel ver om dingen voor elkaar te krijgen. Met haar uitspraken over suïcide belast ze ook de kinderen en dat is heel kwalijk. De moeder kan op dit moment nog niet goed voor zichzelf zorgen, daarom maakt de vader zich ernstige zorgen over het welzijn van de kinderen als zij bij de moeder zijn. Het is geen probleem voor de vader om fulltime voor de kinderen te gaan zorgen, hij doet dit immers als drie jaar.
De grootmoeder moederszijde heeft aangegeven de opvoeding voor de kinderen niet meer op zich te willen nemen. Ze acht dit niet in het belang van de kinderen. Ze wil wel als achtervang fungeren. Ze heeft goed contact met de vader, maar het was voor haar ook een grote opgave om de kinderen elke twee weken in het weekend op te vangen toen de moeder in Portugal was.

De beoordeling

De kinderrechter kan de hiervoor genoemde regeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat partijen geen bezwaar hebben tegen het verzoek om de regie over de omgang van de kinderen met de moeder bij de GI te leggen. De moeder geeft aan momenteel hard te werken aan haar eigen hersteltraject, waarbij ze minder tijd heeft om de kinderen op te vangen. Het is niet aannemelijk dat het belaste verleden van de moeder, waaronder haar verslavingsproblematiek, volledig in scène is gezet door de moeder. Deze uitlatingen bevestigen echter wel dat de moeder op dit moment nog steeds niet volledig stabiel is. Het is daarom van belang dat de moeder de komende tijd inzage geeft aan de GI over haar behandelingstraject in Nederland en Portugal. Door daarover open te zijn, kunnen er sneller afspraken gemaakt worden over wanneer de omgang met de kinderen weer opgestart kan worden. De kinderrechter is van oordeel dat het in het belang van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] is dat de GI de regie over de omgang krijgt voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
wijzigt de zorgregeling en bepaalt deze als volgt:
- de omgangsmomenten van de moeder met de kinderen worden stilgelegd. De regie over de zorg- dan wel omgangsregeling komt voor de duur van de ondertoezichtstelling bij de GI te liggen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2022 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 mei 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.