ECLI:NL:RBROT:2022:6601

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/634618 / JE RK 22-536
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van een loyaliteitsconflict tussen ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter op 28 april 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind], geboren in 2010. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 3 november 2021 en zou aflopen op 3 mei 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat [naam kind] een loyaliteitsconflict ervaart tussen zijn ouders, wat leidt tot veel stress in beide opvoedsituaties. De ouders zijn niet in staat gebleken om deze ontwikkelingsbedreiging zelfstandig weg te nemen, wat de kinderrechter zorgwekkend acht.

Tijdens de zitting is de moeder aanwezig geweest en heeft zij ingestemd met het verzoek tot verlenging. De vader heeft verweer gevoerd, waarbij hij aangaf dat er in het afgelopen halfjaar door corona en wisselingen binnen de jeugdbescherming weinig vooruitgang is geboekt. Hij betoogde dat [naam kind] achteruitgaat en dat de ondertoezichtstelling niet meer nodig zou zijn. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat de situatie van [naam kind] nog steeds ernstig bedreigd wordt en dat er meer tijd nodig is om de hulpverlening op gang te brengen en de stabiliteit tussen de ouders te waarborgen.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 3 mei 2023, met de mogelijkheid voor de GI om eerder te besluiten dat de ondertoezichtstelling niet meer noodzakelijk is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 12 mei 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/634618 / JE RK 22-536
datum uitspraak: 28 april 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2010 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam stiefvader],

hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats stiefvader].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 4 maart 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het gezinsplan van 14 maart 2022, ingekomen bij de griffie op 18 maart 2022;
- de toelichting op het verzoekschrift door de GI, voorgedragen en overgelegd ter zitting.
Op 28 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2].
Opgeroepen en niet verschenen is de stiefvader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 3 november 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 3 mei 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn in de afgelopen zes maanden nog te weinig stappen gezet. [naam kind] zit in een loyaliteitsconflict tussen de ouders. De ouders kunnen weinig overeenstemming vinden in wat [naam kind] nodig heeft en belasten hem met volwassenzaken. Hierdoor ervaart hij veel stress en krijgt hij
niet de ruimte om zich in beide opvoedsituaties prettig te voelen en positief over de andere ouder te spreken. Tijdens het evaluatiemoment over het PMT-traject van [naam kind] is door de therapeut aangegeven dat [naam kind] het lastig vindt om het geleerde toe te passen buiten zijn therapiesessies. Coachpoint is tot op heden niet van de grond gekomen door visieverschil tussen de vader en de hulpverlening. De ouders laten ook een wisselend beeld zien in het nakomen van de ouderafspraken en de communicatie die hiermee gepaard gaat. Er is sprake van ruis en onduidelijkheid over deze afspraken en hierover zal de jeugdbeschermer in gesprek gaan met de ouders. Er dient een beeld gevormd te worden over wat voor een jongen [naam kind] is en wat hij nodig heeft van de ouders. Er zal onderzocht worden wat minimaal haalbaar is in de samenwerking tussen de ouders wat de opvoeding en omgang tussen de vader en [naam kind] betreft. Er is vanuit een dwangkader meer tijd nodig om gedegen analyse te kunnen maken om tot een haalbaar perspectief voor [naam kind] te komen.

De standpunten

De moeder heeft ingestemd met het verzoek. [naam kind] doet het goed op school, maar hij wordt wel gepest. [naam kind] is een heel gevoelige jongen en wordt hierdoor steeds onzekerder. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is van belang om tot een juiste manier van communiceren en afspraken te komen met de vader. De moeder geeft aan geen zicht te hebben op welke hulpverlening noodzakelijk is en wil dat graag met de GI afstemmen. Het is de ouders het afgelopen jaar niet gelukt om er samen uit te komen. Wellicht dat een verlenging van een half jaar ook voldoende is.
De vader heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. Er is in het afgelopen halfjaar door corona en een wisseling van de jeugdbescherming weinig van de grond gekomen. Er had meer kunnen gebeuren. [naam kind] gaat op bepaalde vlakken achteruit. Hij voelt ook dat er een ondertoezichtstelling is en dat kan zijn onzekerheid verergeren. Het gaat de laatste tijd beter tussen de vader en de moeder. Voor een ondertoezichtstelling is meer nodig dat wat er nu aan de hand is.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind] ervaart een loyaliteitsconflict waardoor hij veel stress ervaart in beide opvoedsituaties. Centraal staat de vraag of de ouders in staat zijn om deze ontwikkelingsbedreiging zelfstandig weg te nemen. In het afgelopen jaar is de hulpverlening door corona en een wisseling van de jeugdbescherming minder goed van de grond gekomen dan vooraf was beoogd. Mede in dit licht is het niet ondenkbaar dat een verlenging van de ondertoezichtstelling met een half jaar voldoende kan zijn. Het is echter in het belang van [naam kind] dat de hulpverlening daadwerkelijk van de grond gaat komen en dat de situatie tussen de ouders langdurig stabiel blijft. Daarnaast zal het onderzoek naar de problematiek van [naam kind] en het vervolgens inzetten van (aanvullende) hulpverlening ook enige tijd in beslag nemen. Het risico bestaat dat een verlenging van een half jaar te weinig tijd geeft om dit alles te kunnen realiseren. De kinderrechter is daarom van oordeel dat de ondertoezichtstelling met een jaar dient te worden verlengd. Het is van groot belang dat [naam kind] voldoende stabiel is en voldoende zelfvertrouwen heeft als hij gaat beginnen aan zijn middelbare schooltijd. Om dat te bewerkstelligen dient er nu adequaat en voortvarend gehandeld te worden. Het is daarom wenselijk dat de GI betrokken blijft om hier een rol in te spelen en om te kunnen monitoren hoe de communicatie tussen de ouders verloopt. Wanneer de GI van oordeel is dat de ondertoezichtstelling voor het aflopen van de termijn niet meer noodzakelijk is, bestaat er altijd de mogelijkheid om de ondertoezichtstelling eerder af te sluiten. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 3 mei 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2022 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 mei 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.