ECLI:NL:RBROT:2022:6610
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige
In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 28 juni 2022, wordt de voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige opgeheven. De zaak betreft [voornaam minderjarige], geboren in 2006, die onder toezicht was gesteld door de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vereisten voor de ondertoezichtstelling niet langer voldaan zijn, zoals beschreven in artikel 1:257, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek. De Raad had eerder verzocht om de voorlopige ondertoezichtstelling op te heffen, en na beoordeling van de stukken is de kinderrechter tot de conclusie gekomen dat de ondertoezichtstelling niet meer gerechtvaardigd is.
De procedure is met gesloten deuren behandeld, waarbij geen van de belanghebbenden, waaronder de ouders van [voornaam minderjarige], is verschenen, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, waarbij mr. V. Versteeg als griffier aanwezig was. De beslissing is schriftelijk vastgesteld op 13 juli 2022. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.