In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de periode van 7 juni 2022 tot 1 augustus 2022, maar niet voor de volledige gevraagde periode. De beslissing om de machtiging te verlenen is gebaseerd op ernstige zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige], die op jonge leeftijd ingrijpende traumatische gebeurtenissen heeft meegemaakt, waaronder het overlijden van haar vader. Deze gebeurtenissen hebben geleid tot gedragsproblemen en een gebrek aan vertrouwen in mensen, waardoor zij niet in staat is om zich aan afspraken te houden in een open setting.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat [voornaam minderjarige] zich in verkeerde circuits bevindt en er zorgen zijn over haar veiligheid. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder ingestemd met het verzoek, terwijl [voornaam minderjarige] zelf verzet heeft aangetekend tegen de gesloten plaatsing. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de gesloten setting noodzakelijk is om de ernstige zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige] te verminderen. De kinderrechter heeft de behandeling van het resterende deel van het verzoek aangehouden, zodat eind juli 2022 kan worden bezien hoe het met [voornaam minderjarige] gaat.
De kinderrechter heeft de GI opgedragen om uiterlijk een week voor de volgende zitting te rapporteren over de stand van zaken en of het resterende deel van het verzoek wordt gehandhaafd. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.