In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 juni 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de voorlopige ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden, met de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Dordrecht als uitvoerder. Tevens is er een spoedmachtiging aangevraagd voor opname in een gesloten accommodatie voor de duur van vier weken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, en dat een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk is om een acute en ernstige bedreiging voor [voornaam minderjarige] weg te nemen.
De kinderrechter heeft overwogen dat, ondanks het ontbreken van een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper, de situatie zodanig is dat onmiddellijke opname en verblijf van de jeugdige in een gesloten accommodatie noodzakelijk is. De Raad heeft aangegeven dat het gedrag van [voornaam minderjarige] zeer onvoorspelbaar is, en dat het in het belang van de jeugdige is dat hij pas door de gedragswetenschapper wordt gesproken na plaatsing. De kinderrechter heeft besloten om de spoedmachtiging te verlenen en de voorlopige ondertoezichtstelling in te stellen, met de mogelijkheid voor de betrokken partijen om hun mening te geven tijdens een zitting.
De kinderrechter heeft de Raad, de GI, de raadsman mr. T.S. Kessel en de moeder in de gelegenheid gesteld om hun standpunten te delen tijdens de zitting, die zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking die op dezelfde dag is vastgelegd. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.