In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door een verzoeker met dertien schuldeisers. De verzoeker, die onder behandeling is bij GGZ Rijnmond en vrijgesteld is van sollicitatieverplichtingen tot 27 juni 2024, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij twaalf van de dertien schuldeisers instemden. De gemeente Dordrecht, als weigerende schuldeiser, heeft echter geweigerd in te stemmen met de regeling, onder het voorwendsel dat het een fraudevordering betreft. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat de gemeente Dordrecht een aandeel heeft van 22,2% in de totale schuldenlast. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling, die is goedgekeurd door een deskundige, het uiterste is wat de verzoeker kan bieden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van de verzoeker en de andere schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van de gemeente Dordrecht. Daarom heeft de rechtbank de gemeente Dordrecht bevolen in te stemmen met de schuldregeling en haar veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. De rechtbank heeft tevens het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, aangezien de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.