Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoekster;
- mevrouw A. Pruis, werkzaam bij Arosa (hierna: begeleider);
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekster, die te maken heeft met psychosociale problematiek en huiselijk geweld. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij vier van de vijf schuldeisers instemden, maar één schuldeiser weigerde. Deze schuldeiser, die een aanzienlijk deel van de totale schuldenlast vertegenwoordigt, betwistte de goede trouw van de schuld van verzoekster en stelde dat de aangeboden regeling niet voldoende was. De rechtbank heeft de situatie van verzoekster beoordeeld, waarbij werd gekeken naar haar persoonlijke omstandigheden, waaronder haar psychische en lichamelijke klachten, en de ondersteuning die zij ontvangt van de Kredietbank Rotterdam en Arosa.
De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste was wat verzoekster kon bieden, gezien haar huidige situatie en de ondersteuning die zij nodig heeft. De rechtbank stelde vast dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord was gegaan met de regeling en dat de aangeboden regeling beter zou zijn voor de schuldeisers dan een wettelijke schuldsaneringsregeling, die aanzienlijke kosten met zich zou brengen. De rechtbank concludeerde dat de belangen van verzoekster en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wogen dan die van de weigerende schuldeiser. Daarom werd het verzoek om de weigerende schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen, en werd de schuldsaneringsregeling afgewezen.
De rechtbank heeft de weigerende schuldeiser veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoekster niet door een advocaat was bijgestaan. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen acht dagen na de uitspraak worden aangevochten door degene die daartoe recht heeft onder de Faillissementswet.