ECLI:NL:RBROT:2022:6722

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/636184 / JE RK 22-800
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

Op 20 april 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders geruime tijd geen vaste jeugdbeschermer hebben gehad, wat heeft geleid tot stilstand in de hulpverlening. De moeder woont momenteel bij het Leger des Heils en heeft hulp gevraagd, terwijl de vader zich zorgen maakt over de kinderen en openstaat voor overleg over de omgangsregeling.

De kinderrechter heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar toegewezen. Dit is gedaan op basis van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij is vastgesteld dat de situatie van de kinderen en de ouders een actieve rol van de jeugdbeschermer vereist. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 30 april 2023 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door belanghebbenden binnen drie maanden na betekening.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/636184 / JE RK 22-800
Datum uitspraak: 20 april 2022

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2017 te [geboorteplaats minderjarige 1] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2019 te [geboorteplaats minderjarige 2] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 4 april 2022, ingekomen bij de griffie op die datum.
Op 20 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de ouders.
Bij beschikking van 19 oktober 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 30 april 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De moeder woont momenteel bij het Leger des Heils en hoopt uit te stromen met urgentie. Er zijn nog zorgen over haar opvoedvaardigheden en de structuur. Inmiddels is er hulpverlening ingezet vanuit Sterk in Regie! en met deze hulpverlening zal de moeder intensief aan de slag gaan. Een punt van aandacht voor de hulpverlening is dat de vader zich zorgen maakt over de kinderen. Tijdens de omgangsregeling is gebleken dat er een goede band bestaat tussen hem en de kinderen. Er was eerst sprake van een omgangsregeling waarbij de kinderen de ene week bij de moeder waren en de week erop bij de vader. Vervolgens is de omgangsregeling gewijzigd in die zin dat de kinderen een weekend bij de vader waren en de rest van de tijd bij de moeder. Het Leger des Heils heeft het idee dat de moeder hierdoor overbelast is geraakt. De komende periode zal onderzocht worden welke regeling voor de kinderen het beste is. Het afgelopen halfjaar hebben de ouders helaas zonder jeugdbeschermer gezeten. Het is nu van belang dat bepaalde dingen weer opgepakt worden door de huidige jeugdbeschermer en dat er stappen worden gezet.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de GI. Zij heeft continue om hulp gevraagd, maar die is niet gekomen. [voornaam minderjarige 1] heeft ook hulpverlening nodig; dat moet nu snel van de grond komen.
De vader heeft ook ingestemd met het verzoek van de GI. Hij probeert er altijd voor te zorgen dat de kinderen het leuk hebben als ze bij hem thuis zijn. Hij staat ervoor open om te bekijken welke omgangsregeling het beste voor de kinderen is. Verder geeft de vader aan dat hij veel zorgen heeft die hij graag met de GI wil bespreken. De vader heeft het gevoel dat er niet naar hem wordt geluisterd en dat er nauwelijks met hem wordt overlegd.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de ouders geruime tijd geen vaste jeugdbeschermer hebben gehad waardoor de hulpverlening te lang heeft stilgelegen. De komende periode is het van belang dat de nieuwe jeugdbeschermer een actieve rol heeft en dat er hulpverlening van de grond komt. Het is belangrijk dat de gedragsproblemen van de kinderen onderzocht worden en dat er een verdeling van de zorg over de kinderen komt die goed voor hen is en die voor de beide ouders haalbaar is.
Gezien het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 30 april 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Hermans, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 11 mei 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.