In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde met als doel medewerking te verkrijgen voor de levering van een eigendomsdeel van een woning. De procedure is gestart met een dagvaarding op 14 juni 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 juni 2022. Tijdens de zitting hebben partijen aangegeven dat zij overeenstemming hebben bereikt over de levering van het eigendomsdeel, maar voor het geval gedaagde zijn medewerking niet verleent, heeft eiseres verzocht om een vonnis te wijzen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor eiseres, aangezien een hypotheekofferte op 25 juli 2022 verloopt.
De voorzieningenrechter heeft de primaire vorderingen van eiseres toegewezen, waarbij gedaagde is veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de levering van zijn eigendomsdeel van de woning aan eiseres. Daarnaast is eiseres gemachtigd om, indien gedaagde zijn medewerking niet tijdig verleent, alle noodzakelijke juridische en feitelijke handelingen te verrichten om de overdracht en levering van het eigendomsdeel te realiseren. Dit vonnis treedt in de plaats van de noodzakelijke toestemming van gedaagde voor de akte van levering.
Verder heeft de voorzieningenrechter gedaagde veroordeeld in de proceskosten, waarbij is afgeweken van de gebruikelijke proceskostencompensatie vanwege de weigerachtige houding van gedaagde. De totale proceskosten aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 1.607,61. Het vonnis is uitgesproken op 30 juni 2022 door mr. P. de Bruin en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.