ECLI:NL:RBROT:2022:6877

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
17 augustus 2022
Zaaknummer
9753453
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en internationale forumkeuze in civiele procedure

In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een bevoegdheidsincident tussen TECHEM Energy Services GmbH (hierna: 'Techem') en W2005/W2007 Vernal Asset 1 B.V. (hierna: 'Vernal'). De procedure is gestart door Techem, die op 12 augustus 2022 een vordering heeft ingesteld tegen Vernal, voortvloeiend uit een overeenkomst voor de levering van energievoorzieningen. Vernal heeft in het incident een exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is, omdat de partijen in hun overeenkomst een exclusieve forumkeuze hebben gemaakt voor de rechter in Frankfurt am Main, Duitsland.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen een forumkeuzebeding bevatte, waarin is bepaald dat geschillen dienen te worden voorgelegd aan de rechter in Frankfurt am Main. Techem heeft erkend bekend te zijn met deze forumkeuze, maar stelde dat zij ten faveure van Vernal van deze keuze is afgeweken door de zaak in Nederland aanhangig te maken. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Techem niet eenzijdig kan afwijken van de overeengekomen forumkeuze en dat de Nederlandse rechter zich onbevoegd moet verklaren om van de vordering kennis te nemen.

De kantonrechter heeft de incidentele vordering van Vernal toegewezen, Techem in de proceskosten veroordeeld en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9753453 \ CV EXPL 22-8625
datum uitspraak: 12 augustus 2022
vonnis in het incident van de kantonrechter
in de zaak van
TECHEM Energy Services GmbH,
vestigingsplaats: Eschborn (Duitsland),
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
gemachtigde: VMP & Partners B.V.,
tegen
W2005/W2007 Vernal Asset 1 B.V.,
vestigingsplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. P.G.M. Brouwer en mr. B.A. van Doorn.
De partijen worden hierna ‘Techem’ en ‘Vernal’ genoemd.

1..De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 8 maart 2022, met producties;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met één productie;
  • de conclusie van antwoord in incident.

2..De feiten

2.1.
Partijen hebben op 21 december 2010 een overeenkomst gesloten betreffende de levering door Techem aan Vernal van (diensten in het kader van) energievoorzieningen voor een pand, gelegen in Wiesbaden in Duitsland.
2.2.
In artikel XII lid 4 van de op de overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden van Techem is - voor zover van belang - het volgende bepaald:
“Gerichtsstand für alle im Zusammenhang mit diesem Vertrag stehenden Streitigkeiten ist Frankfurt am Main, sofern der Auftraggeber Kaufmann, eine juristische Person des öffentlichen Rechts oder öffentlich-rechtliches Sondervermögen ist.”
2.3.
Uit hoofde van voornoemde overeenkomst heeft Techem de volgende facturen aan Vernal gezonden:
Factuur 83922702 6 november 2018 € 3.056,16
Factuur 74455918 15 juli 2019 € 6.553,96
Factuur 74455926 15 juli 2019 € 104,70
Factuur 74455916 15 juli 2019 € 40,47

3..De vordering in de hoofdzaak

Techem eist samengevat:
  • Vernal te veroordelen aan haar te betalen € 12.982,51, met de wettelijke handelsrente;
  • Vernal te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 9.755,29, de wettelijke handelrente van € 2.364,46 (berekend tot en met 2 maart 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 862,76.

4..Het geschil in het incident

4.1.
Vernal heeft voor alle weren in de hoofdzaak een onbevoegdheidsincident opgeworpen. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om kennis te nemen van de door Techem ingestelde vordering. Die bevoegdheid komt, aldus Vernal, op grond van de tussen partijen overeengekomen exclusieve forumkeuze uitsluitend toe aan de rechter in Frankfurt am Main (Duitsland).
4.2.
Techem heeft erkend bekend te zijn met de forumkeuze in de tussen partijen gesloten overeenkomst. Zij heeft haar correspondentie aanvankelijk gericht aan de Duitse advocaat van Techem, maar ontving daarop geen reactie. Techem stelt zich op het standpunt dat zij ten faveure van Vernal is afgeweken van de overeengekomen forumkeuze door de zaak aan de kantonrechter te Rotterdam voor te leggen, in de hoop alsnog een reactie van Vernal te krijgen en de mogelijkheid van Vernal om zich tegen de eis te verdedigen niet te schaden. Voor het overige refereert Techem zich met betrekking tot de bevoegdheid van de Nederlandse rechter aan het oordeel van de kantonrechter.

5..De beoordeling van de vordering in het incident

5.1.
De vraag of de Nederlandse rechter al dan niet bevoegd is om van de vordering van Techem kennis te nemen, dient - gelet op het internationale karakter van de zaak - te worden beantwoord aan de hand van de in deze zaak toepasselijke Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: ‘Vo Brussel I-bis’). Nu gedaagde woonplaats gevestigd is in Nederland, zijnde een EU-lidstaat, is de Nederlandse rechter ingevolge de hoofdregel van artikel 4 in beginsel bevoegd van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vernal beroep zich echter op het in artikel XII.4 van de op de overeenkomst tussen partijen van toepassing zijnde algemene voorwaarden opgenomen forumkeuzebeding, in welk beding een keuze is gedaan voor de Duitse rechter in Frankfurt am Main. Daarover wordt als volgt overwogen.
5.3.
Artikel 25 Vo Brussel I-bis luidt, voor zover het voor deze beoordeling van belang is, als volgt:
‘1. Indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, is dit gerecht of zijn de gerechten van die lidstaat bevoegd, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft. Deze bevoegdheid is exclusief, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
a.
a) hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b) hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
c) hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.
2. Als „schriftelijk” wordt tevens elke elektronische mededeling aangemerkt, waardoor de overeenkomst duurzaam geregistreerd wordt.
(…)
5. Een beding tot aanwijzing van een bevoegd gerecht dat deel uitmaakt van een overeenkomst, wordt aangemerkt als een beding dat los staat van de overige bepalingen van de overeenkomst.
De geldigheid van het beding tot aanwijzing van een bevoegd gerecht kan niet worden bestreden op grond van het enkele feit dat de overeenkomst niet geldig is.’
5.4.
Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (onder meer het arrest van 7 juli 2016, C-222/15 - Höszig Kft./Alstom Power Termal Services, ECLI:EU:C:2016:525) volgt dat artikel 25 Vo Brussel I-bis autonoom dient te worden uitgelegd en dat uit die uitleg voortvloeit dat de aangezochte rechter verplicht is in de eerste plaats te onderzoeken of het beding dat haar (on)bevoegd verklaart, daadwerkelijk het voorwerp is geweest van een wilsovereenstemming tussen partijen die duidelijk en nauwkeurig tot uiting komt, waarbij de vormvoorschriften in artikel 25 lid 1 sub a tot en met c Vo Brussel I-bis ten doel hebben te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat. Derhalve dient de kantonrechter te onderzoeken of tussen Techem en Vernal zodanige wilsovereenstemming is ontstaan over het hierboven genoemde forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden van Techem.
5.5.
Vast staat dat het forumkeuzebeding is opgenomen in de algemene voorwaarden van Techem. In de overeenkomst is bepaald dat de algemene voorwaarden een bestanddeel van de overeenkomst vormen en Vernal heeft getekend voor de ontvangst en kennisname van de algemene voorwaarden. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter in voldoende mate gebleken dat het forumkeuzebeding daadwerkelijk het voorwerp van wilsovereenstemming tussen partijen is geweest. Het is bovendien in casu Vernal zelf die een beroep doet op het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden van Techem, zodat er geen twijfel over kan bestaan dat zij met (de inhoud van) dit beding heeft ingestemd.
5.6.
Vervolgens dient beoordeeld te worden de vraag wat de reikwijdte is van het forumkeuzebeding, dat wil zeggen of die zich uitstrekt tot de thans in geding zijnde vordering van Techem. Voor de uitleg daarvan moet eerst worden bepaald wat het toepasselijke recht is. Nu partijen in de overeenkomst noch in de algemene voorwaarden uitdrukkelijk een rechtskeuze zijn overeengekomen, geldt het uitgangspunt dat de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst verbonden is. Het gaat om een overeenkomst die betrekking heeft op diensten die geleverd worden in Duitsland, ten aanzien van een (destijds) aan Vernal in eigendom toebehorend en in Duitsland gelegen pand. Nu de kenmerkende prestatie plaatsvindt in Duitsland wordt de overeenkomst beheerst door Duits recht.
5.7.
Uit §1 jo. §6 van het toepasselijke Handelsgesetzbuch volgt dat met in het in het forumkeuzebeding genoemde begrip ‘Kaufmann’ niet enkel gedoeld wordt op de persoon die een onderneming exploiteert (te vergelijken met het Nederlandse begrip ‘eenmanszaak’), maar dat daaronder tevens handelsondernemingen begrepen dienen te worden. Dat betekent dat - nu de overeenkomst met een handelsonderneming (Vernal) als opdrachtgever is gesloten - aan de in het forumkeuzebeding gestelde voorwaarde is voldaan, een en ander zoals ook door Vernal is betoogd. Nu Techem hiertegen geen verweer heeft gevoerd en bovendien ook niet heeft betwist dat het forumkeuzebeding van toepassing is op het tussen partijen gerezen geschil uit hoofde van de onderhavige overeenkomst, is voldoende komen vast te staan dat het forumkeuzebeding zich tevens uitstrekt tot de thans in geding zijnde vordering van Techem op Vernal.
5.8.
Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat het forumkeuzebeding voldoet aan de vereisten van artikel 25 Vo Brussel I-bis en op de onderhavige rechtsverhouding tussen Techem en Vernal van toepassing is. Dat brengt met zich dat het beroep van Vernal op het forumkeuzebeding slaagt en het geschil bij uitsluiting dient te worden voorgelegd aan de bevoegde rechter van de rechtbank in Frankfurt am Main. Artikel 25 lid 1 Vo Brussel I-bis bepaalt immers dat de gekozen bevoegdheid exclusief is, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Dat partijen anders zijn overeengekomen is echter gesteld noch gebleken.
5.9.
De stelling van Techem, dat zij ten faveure van Vernal is afgeweken van de forumkeuze door het geschil voor te leggen aan de kantonrechter, wordt verworpen. Het enkele feit dat Techem geen reactie ontving op door haar verzonden correspondentie aan de Duitse advocaat van Vernal, rechtvaardigt niet dat (eenzijdig) wordt afgeweken van de tussen partijen overeengekomen forumkeuze. Voor het overige heeft Techem geen inhoudelijk verweer tegen de incidentele vordering van Vernal gevoerd.
5.10.
De kantonrechter zal zich om bovengenoemde redenen onbevoegd verklaren van het geschil tussen partijen in de hoofdzaak kennis te nemen. De incidentele vordering van Vernal wordt dan ook toegewezen.
5.11.
Techem krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Vernal tot vandaag vast op € 373,00 aan salaris voor de gemachtigde (1 punt x € 353,00).
5.12.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd en voor zover het de proceskostenveroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

6..De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen;
6.2.
veroordeelt Techem in de proceskosten, aan de kant van Vernal tot vandaag vastgesteld op € 353,00;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor zover het de procesveroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
44487