Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
Uit de door Woonbron overgelegde specificatie en hetgeen partijen over en weer ter zitting hebben aangevoerd volgt dat met alle door [gedaagde] in haar overzicht genoemde betalingen rekening is gehouden. Ter zitting heeft [gedaagde] de verschuldigdheid van voornoemd bedrag dan ook erkend.
De betalingsregeling die partijen ter zitting hebben getroffen zal de kantonrechter in dit vonnis opnemen. Dat betekent voor [gedaagde] dat Woonbron de toegewezen ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde niet ten uitvoer kan leggen, zolang [gedaagde] de getroffen betalingsregeling correct nakomt en tevens zorgdraagt voor stipte betaling van de lopende huur met ingang van de maand februari 2022. Wanneer [gedaagde] niet aan voornoemde betalingsverplichtingen voldoet, wordt de huurovereenkomst alsnog op grond van dit vonnis ontbonden en kan Woonbron de ontruimingsveroordeling tegen [gedaagde] ten uitvoer leggen. Ook is [gedaagde] in dat geval de huurbedragen van € 640,98 per maand waarop Woonbron recht had bij nakoming van de overeenkomst, met ingang van de maand februari 2022 tot de dag van ontbinding van de huurovereenkomst, en daarna aan gebruiksvergoeding tot en met de maand waarin de ontruiming heeft plaatsgevonden, verschuldigd.
5..De beslissing
: