In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 7 augustus 2022 en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder niet aanwezig was, maar wel per e-mail haar standpunt heeft geuit. De vader heeft verweer gevoerd tegen de verlenging, waarbij hij zijn twijfels over de effectiviteit van de ondertoezichtstelling heeft geuit en zijn zorgen over de omgangsregeling met de moeder heeft gedeeld.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind] en dat de strijd tussen de ouders al jaren voortduurt. De communicatie tussen de ouders is problematisch en eerdere hulpverlening heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd. De kinderrechter benadrukt dat de ouders samen verantwoordelijk zijn voor het welzijn van [naam kind] en dat zij concessies moeten doen om de hulpverlening succesvol te laten zijn. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om het traject van Ouderschap na Scheiding te volgen en om de start van het KSCD-onderzoek te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 7 augustus 2023 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.