ECLI:NL:RBROT:2022:6974

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2022
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/639597 / JE RK 22-1346
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 7 augustus 2022 en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder niet aanwezig was, maar wel per e-mail haar standpunt heeft geuit. De vader heeft verweer gevoerd tegen de verlenging, waarbij hij zijn twijfels over de effectiviteit van de ondertoezichtstelling heeft geuit en zijn zorgen over de omgangsregeling met de moeder heeft gedeeld.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind] en dat de strijd tussen de ouders al jaren voortduurt. De communicatie tussen de ouders is problematisch en eerdere hulpverlening heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd. De kinderrechter benadrukt dat de ouders samen verantwoordelijk zijn voor het welzijn van [naam kind] en dat zij concessies moeten doen om de hulpverlening succesvol te laten zijn. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om het traject van Ouderschap na Scheiding te volgen en om de start van het KSCD-onderzoek te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 7 augustus 2023 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/639597 / JE RK 22-1346
datum uitspraak: 1 augustus 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2014 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI, ingekomen bij de griffie op 10 juni 2022;
- het e-mailbericht van de moeder van 11 juli 2022;
- het verweerschrift met bijlagen van de vader, ingekomen bij de griffie op 1 augustus 2022.
Op 1 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 12 juli 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 7 augustus 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is een aanmelding gedaan bij het KSCD om te onderzoeken waar het gedrag van [naam kind] vandaan komt. Er zijn zorgen over zijn gedrag en emotieregulatie. Het is nog niet duidelijk wanneer het KSCD kan starten. Ook zijn de ouders aangemeld bij Enver voor Ouderschap na Scheiding. Dit is recent gestart. Het is de GI bekend dat er onrust bestaat over de omgangsregeling, maar het is de verantwoordelijkheid van de ouders om de afspraken uit de beschikking na te leven. Omdat de GI hierin geen bemiddelende rol heeft, gaat dit buiten de GI om. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig om de regie te voeren en zicht te hebben op de (start van) de hulpverlening.

De standpunten

De moeder heeft per e-mail laten weten in verband met haar vakantie niet ter zitting te kunnen verschijnen en zich niet te verweren tegen het verzoek van de GI. De moeder heeft in haar bericht het vertrouwen uitgesproken dat als beide ouders gemotiveerd, oprecht en met de focus op [naam kind] zullen deelnemen aan het hulpverleningstraject bij Enver en het KSCD-onderzoek de ouders gezamenlijk tot een werkbare vorm van ouderschap kunnen komen.
De vader heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. De ouders zijn in een strijd verwikkeld, waar [naam kind] de dupe van is. De vader heeft geen vertrouwen meer in de ondertoezichtstelling, omdat dit de afgelopen twee jaar niet tot verandering heeft geleid. Zo houdt de moeder zich niet aan de beschikking die onlangs is gewezen over de verdeling van de zomervakantie, maar de GI grijpt niet in. De vader heeft een klacht ingediend tegen de GI. De vader staat open voor Ouderschap na Scheiding, maar dan is het nodig dat de moeder haar gedrag verandert. Zolang de strijd blijft en juridische procedures worden gevoerd en beschikkingen niet worden nageleefd, zal hulpverlening niet helpen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De strijd tussen de ouders duurt inmiddels al een aantal jaren. Tot op heden zijn de ouders er niet in geslaagd dit ten positieve te keren in het belang van [naam kind]. De communicatie tussen de ouders is zeer zorgelijk te noemen.
Eerdere hulpverlening heeft onvoldoende resultaat teweeggebracht. Het lukt de ouders onvoldoende om hun eigen belang ondergeschikt te maken aan dat van [naam kind]. De ouders zijn echter samen verantwoordelijk voor het welzijn van [naam kind] en zullen dus ook samen deze impasse moeten doorbreken. De ouders zullen nu samen alles op alles moeten zetten om de hulpverlening van Enver, Ouderschap na Scheiding, tot een succes te maken. Voor beide ouders betekent dit dat zij concessies zullen moeten doen ten opzichte van elkaar. De ouders zullen met een open blik en goede moed aan dit traject moeten beginnen, hoe moeilijk dat op momenten ook zal zijn. Dat is de enige wijze waarop zij in het belang van [naam kind] handelen.
Daarnaast is het van belang, zowel voor zichzelf als voor [naam kind], dat zij beschikkingen naleven en gemaakte afspraken nakomen. Als dat niet gebeurd, dan is het onmogelijk om een goede basis te creëren en de situatie te verbeteren. De jeugdbeschermer is geen mediator noch handhaver. Hierover zou dan ook niet de strijd met de GI moeten worden gezocht.
Dit is enkel schadelijk voor de samenwerking, terwijl een goede samenwerking tussen de ouders en de GI onontbeerlijk is om in het belang van [naam kind] voortvarend te kunnen werken aan de doelen van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter acht een verlenging noodzakelijk om het Ouderschap na Scheiding traject te volgen en om de start van het KSCD onderzoek te waarborgen, waarna de noodzakelijke individuele hulpverlening voor [naam kind] ingezet kan worden.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 7 augustus 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.