ECLI:NL:RBROT:2022:6975

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2022
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/626457 / JE RK 21-2628
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2013. De moeder van [naam kind], wonende te [woonplaats moeder], heeft het ouderlijk gezag over haar kind. [naam kind] verblijft momenteel in een pleeggezin. De kinderrechter heeft eerder, op 20 december 2021, de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 1 november 2022 en op 30 mei 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing tot 5 augustus 2022. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft op 5 oktober 2021 verzocht om de uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor een jaar. De kinderrechter heeft de zaak op 1 augustus 2022 met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder bijgestaan werd door haar advocaat, mr. F. Pool, en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het goed gaat met [naam kind] in het pleeggezin, maar dat er zorgen zijn over haar gedrag en de relatie met de moeder. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek tot verlenging, maar heeft wel aangegeven dat zij het belangrijk vindt dat het perspectief van [naam kind] goed wordt onderzocht. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat een thuisplaatsing van [naam kind] op dit moment niet in haar belang is, gezien het lopende strafonderzoek naar vermeend seksueel misbruik en de onduidelijkheid over de opvoedvaardigheden van de moeder. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om bij een volgend verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing beter te onderbouwen waarom het perspectief van [naam kind] niet bij de moeder ligt.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen tot 5 oktober 2022, en verklaarde deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/626457 / JE RK 21-2628
datum uitspraak: 1 augustus 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2013 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 30 mei 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 21 juli 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 1 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. F. Pool,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2].
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam 3], de zus mz.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 20 december 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 1 november 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 30 mei 2022 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 5 augustus 2022.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft bij verzoekschrift van 5 oktober 2021 verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar. De periode tot 5 oktober 2022 resteert.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het gaat redelijk goed met [naam kind] in het pleeggezin. Zij komt meer tot rust en durft te vertrouwen in de mensen om haar heen. Omdat zij op haar huidige school moeilijk tot leren kwam, is ingezet op speciaal onderwijs. De moeder zal hiervoor formulieren moeten invullen, maar de GI heeft hier geen zicht op. Dat gaat via school. Omdat het gedrag van [naam kind] nog wel zorgelijk is, is speltherapie gestart. Ook worden de mogelijkheden van traumatherapie onderzocht. [naam kind] is wisselend in haar wens tot contact met de moeder. Het ene moment wil zij de moeder helemaal niet zien en het andere moment wil ze een regeling van eens per vier weken. Hier zal speltherapie aandacht aan besteden. Er zal gestart worden met het sturen van een kaartje van de moeder aan [naam kind] om te zien hoe [naam kind] daarop reageert. De GI is van mening dat het perspectief van [naam kind] niet meer bij de moeder ligt. Zij kan in het huidige pleeggezin opgroeien. De samenwerking met de moeder verloopt erg moeizaam. De moeder heeft dreigementen naar de jeugdbeschermer geuit en een klacht ingediend. De GI heeft hiervan een melding gedaan bij de politie.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is geen verweer gevoerd tegen het verzoek. Wel is van belang dat het perspectief van [naam kind] op een gedegen wijze wordt onderzocht. Als blijkt dat [naam kind] niet bij de moeder kan opgroeien, dan kan de moeder dat accepteren. De moeder betwist de uitspraken van [naam kind] dat zij haar geslagen zou hebben en dat er sprake was van huiselijk geweld en alcohol en drugsgebruik. De moeder heeft enkel op advies van de huisarts cannabis gebruikt. Het gaat niet goed met [naam kind] in het pleeggezin. Daarom zou de moeder graag zien dat wordt onderzocht of plaatsing van [naam kind] bij de zus van de moeder ook een mogelijkheid is. De zus heeft jaren geleden al aangegeven bereid te zijn de opvoeding van [naam kind] te dragen wanneer er iets met de moeder zou gebeuren. Dat is nog steeds het geval. [naam kind] kent deze zus. Een netwerkplaatsing heeft voor de moeder de voorkeur boven het huidige pleeggezin. De moeder is verbaasd over de aanmelding bij speciaal onderwijs. [naam kind] heeft eerder juist een klas overgeslagen. Daarnaast heeft zij ook geen papieren ontvangen om te tekenen.
De zus heeft ter zitting toegelicht ervoor open te staan om de zorg- en opvoeding van [naam kind] op zich te nemen. De zus had al eerder aangegeven graag in gesprek te gaan over de mogelijkheden en een lange termijnplan te willen opstellen, maar hier heeft zij niets meer op gehoord. Ten tijde van de spoeduithuisplaatsing van [naam kind] kon de zus [naam kind] niet opvangen, maar nu is zij gesetteld en kan het wel.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat een thuisplaatsing van [naam kind] (nog) niet in haar belang is. Het strafonderzoek naar vermeend seksueel misbruik bij [naam kind] is nog altijd gaande. Dergelijke onderzoeken kunnen lang duren. Het is vooralsnog onduidelijk wanneer het onderzoek zal zijn afgerond en of er tot vervolging zal worden overgegaan. Ook is er nog geen zicht verkregen op de opvoedvaardigheden van de moeder. De moeder staat niet open voor begeleiding en gaat de strijd aan met de hulpverlening, waarbij zij het uiten van dreigementen niet schuwt, waardoor het voor de GI tot op heden ook niet mogelijk is om te zien wat de moeder in opvoeding van en de zorg voor [naam kind] zou kunnen betekenen. Dat er momenteel geen bezoeken met [naam kind] plaatsvinden, is eveneens een belemmerende factor om daar zicht op te krijgen.
De komende tijd dient er aandacht te zijn voor contactherstel tussen de moeder en [naam kind]. Gelet op de zorgelijke uitspraken van [naam kind] en haar ambivalente houding ten opzichte van contact met de moeder, is het van belang dat het contact zoals voorgesteld door de GI op een rustige en veilige manier wordt opgebouwd. De moeder heeft ter zitting aangegeven zich in het plan van aanpak van de GI te kunnen vinden. [naam kind] vertoont nog altijd zeer zorgelijk gedrag. Het is positief dat speltherapie recent gestart is. Voor [naam kind] zou speciaal onderwijs geadviseerd zijn. Bij de moeder is dit echter niet bekend. Het is wel noodzakelijk dat hier snel duidelijkheid over komt, gelet op de nabije start van het nieuwe schooljaar en de toestemming van de moeder die daarvoor nodig is.
Het is aan de GI om te bepalen hoe zij tot een perspectiefbesluit komt en of zij in dat kader nader onderzoek door bijvoorbeeld het KSCD nodig acht. De GI heeft aangegeven dat gelet op alle zorgen en de houding van de moeder het perspectief van [naam kind] niet meer bij de moeder ligt. Enerzijds ziet de kinderrechter dat de zorgen groot zijn en dat [naam kind] op dit moment niet bij de moeder kan wonen. Anderzijds constateert de kinderrechter dat het strafrechtelijk onderzoek nog niet is afgerond en dat er nog geen zicht is verkregen op de opvoedvaardigheden van de moeder. De kinderrechter is daarom van oordeel dat uit de overgelegde stukken onvoldoende blijkt waarop de GI haar beslissing dat het perspectief van [naam kind] niet bij de moeder ligt precies heeft gebaseerd. De GI zal bij een volgend verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing haar besluit dat het perspectief van [naam kind] niet meer de bij de moeder ligt, schriftelijk nader dienen te onderbouwen. Zodat voor alle betrokkenen duidelijk is op welke gronden het perspectiefbesluit is genomen en waarom het perspectief volgens de GI niet bij de moeder ligt. [naam kind] verblijft nu met haar zusje [naam 4] in een perspectief biedend gezin. Mogelijk zou zij daar kunnen opgroeien indien het perspectief niet bij de moeder ligt. Belangrijk is ook dat de mogelijkheden van de zus van de moeder door de GI worden onderzocht, nu ter zitting door de moeder en de zus is aangegeven dat zij de zorg voor [naam kind] op zich zou willen nemen als de moeder daar niet toe in staat wordt geacht.
Een constructieve samenwerking tussen de moeder en de GI is noodzakelijk om in het belang van [naam kind] stappen te kunnen zetten. Het is aan de moeder om zich in het belang van [naam kind] voor de volle 100% in te zetten. Uiteindelijk is het aan de moeder om te laten zien op welke wijze zij een goede moeder voor [naam kind] kan zijn.
Uit het voorgaande volgt dat de verzochte verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 5 oktober 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.