ECLI:NL:RBROT:2022:6984

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/641964 / JE RK 22-1732
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond als verzoeker aangemerkt. De moeder van [naam kind] is bijgestaan door haar advocaat, mr. P.J. de Bruin, terwijl de vader niet is verschenen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [naam kind] is onder toezicht gesteld sinds 1 september 2021 en verblijft in een pleeggezin. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder en het gedrag van [naam kind]. De moeder heeft moeite met het NIKA-traject, dat is gestart om te onderzoeken of een thuisplaatsing mogelijk is. De kinderrechter heeft de moeder aangespoord om open te staan voor hulp en om een persoonlijkheidsonderzoek te ondergaan.

De beoordeling van de kinderrechter is dat de ontwikkeling van [naam kind] ernstig wordt bedreigd en dat de moeder niet voldoende meewerkt aan het traject. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk zijn en heeft deze verlengd tot respectievelijk 1 september 2023 en 1 maart 2023. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/641964 / JE RK 22-1732
datum uitspraak: 17 augustus 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2020 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder]
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam vader] ,

Hierna te noemen de vader, verblijvende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 22 juli 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het verweerschrift van de advocaat van de moeder, mr. P.J. de Bruin, van 15 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 17 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. P.J. de Bruin,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 1 september 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 1 september 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 9 mei 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 1 september 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het NIKA-traject is gestart. NIKA is noodzakelijk om te onderzoeken of een thuisplaatsing realistisch is. De moeder en de NIKA-therapeut hebben echter een verschil van visie, waardoor op dit moment onzeker is of NIKA door zal gaan. De moeder weigert de video-opnames terug te kijken. NIKA is zeer specialistische hulpverlening. Alternatieven zijn er vooralsnog niet en gaan hoe dan ook gepaard met wachtlijsten. Als het NIKA-traject niet door kan gaan, zal er hoe dan ook vertraging oplopen. De GI ziet dat de moeder over opvoedvaardigheden beschikt en ook tips goed oppakt, maar enkel wanneer de moeder rustig is. Zodra de moeder stress en spanning ervaart, lukt het haar niet meer. De moeder vertoont dan wisselvallig gedrag. Juist bij een kind met onveilige hechting is dit zorgelijk. Gelet hierop zou de GI graag zien dat de moeder een persoonlijkheidsonderzoek ondergaat en een doorverwijzing aanvraagt voor individuele hulpverlening, bijvoorbeeld bij MentaalBeter, in de hoop dat duidelijk wordt waar moeders spanningen vandaan komen. De moeder heeft dit nog altijd niet in gang gezet. De moeder zal zich moeten openstellen, transparant moeten zijn en het vertrouwen in de GI en NIKA moeten gaan krijgen. De komende zes maanden zijn belangrijk voor de perspectiefbepaling. Uitbreiding van de omgang is op dit moment nog niet mogelijk. Het NIKA-traject heeft inzichtelijk gemaakt dat [naam kind] onveilig gehecht is. Er zijn zorgen over zijn gedrag. Zolang de moeder afwijzend tegenover het NIKA-traject staat, is uitbreiding van de omgang, gelet op het gedrag van [naam kind] , niet in zijn belang.

De standpunten

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen de duur van de uithuisplaatsing. Het NIKA-traject is kort na de start al gestagneerd door ziekte van de NIKA-therapeut. Het contact tussen de moeder en de therapeut loopt niet lekker. De moeder heeft veel moeite met de negatieve feedback die zij ontvangt. De moeder wil dat er naar de positieve dingen gekeken wordt en dat niet telkens wordt gekeken naar wat er verkeerd gaat. [naam kind] heeft daar niks aan. De moeder wil niet dat het rapport van Antes overgelegd wordt, want daar staan dingen in die niet kloppen. De moeder is bij de huisarts geweest voor een doorverwijzing, maar die heeft ze niet gekregen omdat de huisarts geen zorgen zag. Het is voor de moeder belangrijk dat zij een vooruitzicht heeft. De komende drie maanden moeten de bezoeken worden uitgebreid, zodat [naam kind] over drie maanden naar huis kan. De moeder kan pas laten zien dat zij goed met [naam kind] om kan gaan als [naam kind] langer en vaker bij haar is.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] nog altijd ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind] is in juni 2021 uit huis geplaatst vanwege zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder en mogelijke individuele problematiek van de moeder (al dan niet psychisch). Daarnaast waren er ook zorgen over het gedrag van [naam kind] . Deze zorgen zijn onverminderd aanwezig. Hoewel door de kinderrechter eerder al meerdere keren is aangegeven dat het zeer belangrijk is dat de moeder een persoonlijkheidsonderzoek ondergaat, is dit nog steeds niet van de grond gekomen. Hoewel het een positieve ontwikkeling is dat NIKA een aantal maanden geleden is gestart, is het tegelijkertijd zorgelijk dat de voortgang van dit traject op dit moment onzeker is. De moeder ervaart veel weerstand tegen de opzet van het traject. Namens de moeder is aangegeven dat de moeder met meerdere zaken moeite heeft. De moeder heeft moeite met vertrouwen, moeite met het geven van openheid en moeite met het woord ‘moeten’. In het NIKA-traject vertaalt zich dit naar het gegeven dat de moeder enkel lijkt te willen dat de positieve dingen worden benoemd. Die wens van de moeder is niet realistisch en niet bevorderlijk voor het traject. Het NIKA-traject is er juist om de moeder inzicht te geven in wat er beter kan en moet. Indien er dingen niet goed gaan, moet dat benoemd kunnen worden en daarvan kan de moeder leren. De kinderrechter geeft de moeder mee dat zij hiervan alleen maar een betere opvoeder kan worden. Het is voor de moeder goed te beseffen dat dit in het belang van [naam kind] is. Geconcludeerd kan worden dat de houding van de moeder en haar weerstand tegen allerlei zaken, maken dat het traject stagneert. Zolang de moeder niet bereid is om haar volledige medewerking te verlenen en openheid te geven, is een thuisplaatsing van [naam kind] niet aan de orde. De opvoedcapaciteiten en de problematiek van de moeder zullen in kaart gebracht moeten zijn, voordat een thuisplaatsing in gang gezet kan worden. Hetzelfde geldt ten aanzien van de uitbreiding van de omgang. Hoe langer de moeder vasthoudt aan haar eigen houding en wensen, hoe langer het zal duren voordat er duidelijkheid is over de opvoedcapaciteiten en individuele problematiek. De kinderrechter wenst dat de moeder het gesprek met de NIKA-therapeut en de GI aangaat en dat over en weer wordt gewerkt aan het verkrijgen van elkaars vertrouwen, zodat het traject kan worden vervolgd. Wanneer het de moeder niet lukt om goed mee te werken aan het NIKA-traject, zal naar een alternatief gezocht moeten worden. Vanwege de lange wachtlijsten zal een thuisplaatsing van [naam kind] in dat geval nog langer op zich laten wachten. Noch [naam kind] , noch de moeder is hier bij gebaat.
Gelet op het voorgaande ziet de kinderrechter geen aanleiding om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te verlengen voor een kortere duur dan verzocht. Er zijn nog veel stappen die gezet moeten worden voordat een thuisplaatsing aan de orde is. Toezicht en regie van de GI is daarbij nog noodzakelijk, gelet op de houding van de moeder. De komende maanden zal de moeder alle kansen en mogelijkheden die zij aangeboden krijgt met beide handen moeten aangrijpen. Zij zal haar eigen belang achter moeten stellen ten opzichte van het belang van [naam kind] .
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, BW.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 1 september 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 1 maart 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.