In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. drs. C. Sneevliet, en Infinitascare B.V., die zelf procedeert. De procedure betreft de ontbinding van een huurovereenkomst voor kantoorruimte, waarbij Infinitascare een huurachterstand heeft laten ontstaan van € 12.447,79. De huurovereenkomst was aangegaan voor vijf jaar, met een maandelijkse huurprijs die in de loop van de tijd is aangepast. Infinitascare heeft het gehuurde in december 2021 verlaten, maar de huurachterstand bleef bestaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juni 2022 heeft [eiser] zijn vordering tot ontruiming ingetrokken en in plaats daarvan de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, evenals betaling van de huurachterstand en schadevergoeding. Infinitascare heeft verweer gevoerd, onder andere met de stelling dat zij in financiële moeilijkheden verkeert en dat er onterecht btw is betaald. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Infinitascare ernstig tekort is geschoten in haar betalingsverplichtingen, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen en Infinitascare veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, contractuele boetes en buitengerechtelijke kosten. De schadevergoeding voor huurderving is toegewezen, maar zal nader worden opgemaakt bij staat. De proceskosten zijn voor rekening van Infinitascare, die grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.