ECLI:NL:RBROT:2022:7035
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bestuurlijke boete wegens ontbreken huisvestingsvergunning en onterechte aanmerkingen als eigenaar
Op 11 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. S.B.H. Fijneman. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van het college van 13 december 2019, waarin haar bezwaar tegen een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom niet-ontvankelijk werd verklaard. Tijdens de zitting op 11 augustus 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres ten onrechte als eigenaar en verhuurder van een woning werd aangemerkt, terwijl uit de huurovereenkomst en kadastrale informatie blijkt dat een ander bedrijf de formele eigenaar is. De rechtbank oordeelt dat het college haar niet op basis van deze onjuiste aanname als (feitelijk) overtreder kan aanmerken. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het de bestuurlijke boete betreft, maar laat de last onder dwangsom in stand. Eiseres heeft recht op terugbetaling van het griffierecht van € 354,-.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door het college, vooral bij het opleggen van bestuurlijke boetes, waarbij de bewijslast bij het college ligt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen sprake was van beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.