Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- de heer R. van der Poort, werkzaam bij Stroomopwaarts (hierna SHV).
2..De feiten
3..Het verzoek
4..Het verweer
5..De beoordeling
6..De beslissing
van drie maanden;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoeker op 31 mei 2022 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. Dit volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank van 7 december 2021, waarin de huurovereenkomst tussen verzoeker en verweerster was ontbonden. Verzoeker had de huurtermijnen niet tijdig voldaan, wat leidde tot een ontruimingsaanzegging door verweerster. De rechtbank had eerder op 25 februari 2022 een moratorium van drie maanden uitgesproken, dat echter verviel omdat verzoeker de voorwaarden niet had nageleefd. Tijdens de zitting op 17 juni 2022 werd duidelijk dat verzoeker hulp kreeg bij zijn financiën en dat hij in staat was om de huurtermijnen tijdig te voldoen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een bedreigende situatie voor verzoeker, aangezien verweerster de ontruiming had aangekondigd. De rechtbank besloot het tweede moratoriumverzoek toe te wijzen voor de duur van drie maanden, onder de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens werd verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat het minnelijk traject nog niet was afgerond.