ECLI:NL:RBROT:2022:7151

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
10/243999-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne; bewezenverklaring witwassen en medeplegen van witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne, alsmede van witwassen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne, omdat het bewijs hiervoor niet wettig en overtuigend was. Echter, de rechtbank heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen. De verdachte had op 10 september 2021 een groot geldbedrag van € 386.665,- in een tas in zijn auto en € 59.520,- in een verborgen ruimte in zijn auto, waarvan de rechtbank oordeelde dat deze bedragen afkomstig waren uit misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag en voertuig bevolen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn status als first offender en de impact van het overlijden van zijn vrouw op zijn leven. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het geheel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/243999-21
Datum uitspraak: 18 augustus 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. H.G. Koopman, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H. van Galen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport van 7 december 2021;
  • verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van € 59.520,- en (primair) verbeurdverklaring dan wel (subsidiair) onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen voertuig.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 1 en feit 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. De verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde geen wetenschap gehad van de inhoud van de boodschappentas, omdat hij als bestuurder de inhoud van de tas niet heeft kunnen waarnemen. Subsidiair is aangevoerd dat de verdachte ook niet hoefde te veronderstellen dat er een grote hoeveelheid geld in de tas zou zitten. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de verdachte geen wetenschap gehad van de verborgen ruimte in het voertuig en het daarin aangetroffen geldbedrag. Daarnaast kan de precieze omvang van dat geldbedrag niet worden vastgesteld en dus ook niet worden bewezen.
4.2.2.
Beoordeling
Uit misdrijf afkomstig
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de aangetroffen zeer grote contante geldbedragen afkomstig waren uit panden waar vervolgens grote hoeveelheden illegale drugs zijn aangetroffen, zonder dat uit het dossier enige verklaring volgt van de herkomst van dit geld. Daarmee is het vermoeden reeds gerechtvaardigd dat het geld afkomstig is uit de illegale drugshandel. Nu de auto van de verdachte klaarblijkelijk werd gebruikt voor het vervoer van drugsgeld, rechtvaardigt dit tevens het vermoeden dat het grote contante geldbedrag dat verstopt was in de auto van de verdachte, eveneens uit drugshandel afkomstig is, nu de verdachte geen andere, concrete en verifieerbare verklaring heeft gegeven voor de herkomst van dat geld.
Wetenschap verdachte
Vast staat dat het in de tenlastelegging onder 1 en 2 genoemde geld is aangetroffen in de auto van de verdachte en dat hij op dat moment de bestuurder was van zijn auto. Als eigenaar van de auto geldt dat de verdachte de beschikkingsmacht heeft over zijn voertuig en de inhoud daarvan. Dit is reeds voldoende om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde geld dat verstopt was in zijn auto en waar de verdachte geen verklaring voor heeft gegeven. Dat de verdachte geen wetenschap had van dit geld wordt, gelet op zijn vage en wisselende verklaringen over hoe hij de auto heeft aangeschaft en zou hebben uitgeleend, als ongeloofwaardig ter zijde geschoven.
De verdachte heeft verder tegen een vergoeding als snorder opdrachten aangenomen van iemand van wie hij enkel een bijnaam kan noemen, en heeft daarbij geen vragen gesteld. Vast staat dat de verdachte vervolgens in een tas een groot geldbedrag heeft vervoerd. Daar komt bij dat de verdachte, zoals hiervoor overwogen, zonder verklaring al een groot contant geldbedrag in zijn auto verstopt had, wisselend verklaart over zijn opdracht (eerst zou het louter toeval zijn dat hij zijn medeverdachte vervoerde en was er geen sprake van een opdracht), en zelf drugsverslaafd is en dus contacten heeft binnen de drugswereld. Gelet op die omstandigheden is de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en heeft de verdachte ten minste willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat in de tas in zijn auto (ook) crimineel geld zou zitten.
Conclusie
De verweren worden verworpen.
Hoogte geldbedrag
Met de verdediging is de rechtbank wel van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat het onder 1 ten laste gelegde feit betrekking heeft op een bedrag van € 386.665,-.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Hij op 10 september 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander een groot geldbedrag, aangetroffen in een tas in een personenauto van het merk Renault met kenteken [kentekennummer] voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden, dat
338.665euro - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
hij op 10 september 2021 te Rotterdam één voorwerp, te weten 59.520 euro (aangetroffen in een verborgen ruimte in een auto van het merk Renault, kenteken [kentekennummer])
voorhanden
heeftgehad , terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat die 59.520 euro, , onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..medeplegen van witwassen;

2.
witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan witwassen door in een boodschappentas en in een verborgen ruimte van zijn auto grote hoeveelheden contant geld voorhanden te hebben. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt bovendien onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. De verdachte heeft daar geen oog voor gehad en heeft zich laten leiden door eigen financieel gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 juli 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft twee rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 december 2021 en 7 juli 2022. De rapporten houden het volgende in.
De verdachte is een 51-jarige man die voor het eerst in aanraking is gekomen met politie en justitie. Er is derhalve geen sprake van een delictpatroon. De vrouw van de verdachte – met wie hij vijfentwintig jaar getrouwd was – is twee jaar geleden overleden. Zij was het morele kompas van de verdachte. Sinds haar overlijden mist de verdachte sturing. Hij gaat dagelijks naar de kroeg en nuttigt middelen, terwijl dit niet in zijn maandelijkse budget past. De verdachte is hierdoor in contact gekomen met de medeverdachten. De reclassering schat in dat de verdachte enerzijds zijn keuzes weloverwogen heeft gemaakt. Anderzijds vraagt de reclassering zich af of de verdachte (emotioneel) zelfredzaam is, negatief beïnvloedbaar is en of hij voldoende in staat is zijn leven/leefstijl als weduwnaar delictvrij vorm te geven. Bij een veroordeling adviseert de reclassering het opleggen van bijzondere voorwaarden. Gedurende het schorsingstoezicht heeft de verdachte zich aan de daarvoor opgelegde voorwaarden gehouden en heeft hij zich coöperatief opgesteld.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS en de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarbij houdt de rechtbank wel rekening met de relatief beperktere rol van de verdachte (chauffeur) ten opzichte van zijn medeverdachten in hetzelfde onderzoek. In strafverminderende zin weegt de rechtbank mee dat de berechting van de ten laste gelegde feiten enige tijd op zich heeft laten wachten, terwijl het onderzoek al een aantal maanden geleden is afgerond.
De rechtbank neemt daarnaast in overweging dat de voorlopige hechtenis van de verdachte per 28 februari 2022 is geschorst en dat de verdachte een first offender is. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van
€ 59.520,- en het in beslag genomen voertuig verbeurd te verklaren.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard. De bewezen verklaarde feiten zijn met betrekking tot deze voorwerpen begaan. Voorts geldt dat de auto aan de verdachte toebehoort en dat niet is kunnen worden vastgesteld aan wie het geldbedrag toebehoort.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 193 (honderddrieënnegentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig
vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met
urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd;
op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met de medeverdachten/mededaders, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd;
een zinvolle dagbesteding heeft middels (vrijwilligers-)werk of opleiding voor tenminste vier dagdelen per week;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten:
59520 EUR IBG: 11-09-2021 (Omschrijving: G6273394);
1. STK Personenauto [kentekennummer] (Omschrijving: grijs, merk: Renault Clio, chassisnr.: [nummer], bouwjaar 2011);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. L. Daum en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. de Graaf, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 18 augustus 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 10 september 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) 445.725 euro, althans een groot geldbedrag, aangetroffen in een tas in een personenauto van het merk Renault met kenteken [kentekennummer]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of gebruik heeft
gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden, dat die 445.725 euro - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Rotterdam tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen, van één of meerdere voorwerpen, te weten 59.520 euro (aangetroffen in een verborgen ruimte in een auto van het merk Renault, kenteken [kentekennummer])
• de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of
• heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dit voorwerp c.q. deze voorwerpen is/zijn en/of het voorhanden heeft/hebben en/of
• dit voorwerp c.q. deze voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn (mede)dader(s) wist(en) dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die 59.520 euro, geheel en/of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een woning gelegen aan de [adres])
- ongeveer 5251 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
- ongeveer 1478 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I.