ECLI:NL:RBROT:2022:716

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
ROT 21/4044
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing urgentieverklaring voor woningzoekende met contra-indicatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een urgentieverklaring voor een woningzoekende, eiseres, door de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR). Eiseres, die in een opvanginstelling verblijft, had een urgentieverklaring aangevraagd op basis van doorstroming vanuit de opvang. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet direct voorafgaand aan het resocialisatietraject in de regio had gewoond en er geen contra-indicatie was vastgesteld. Eiseres had eerder in Nieuwkoop gewoond en tijdelijk bij haar ex-partner in Vlaardingen, maar had zich daar niet ingeschreven.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres voerde aan dat er sprake was van een contra-indicatie, omdat zij gevaar zou lopen bij terugkeer naar Nieuwkoop, waar haar familie woont. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel eiseres niet kon terugkeren naar haar ouderlijk huis, dit niet betekende dat zij niet in de gemeente Nieuwkoop kon wonen. De rechtbank vond dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat zij in gevaar zou zijn bij terugkeer. Bovendien werd opgemerkt dat eiseres via de gemeente Vlaardingen een woning kon aanvragen, ondanks dat de opvanginstelling niet door de gemeente was aangewezen.

De rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om de urgentieverklaring niet toe te kennen en dat er geen aanleiding was voor het toepassen van de hardheidsclausule. De situatie van eiseres werd niet als schrijnend genoeg beschouwd om voorrang te geven boven andere woningzoekenden in Rotterdam. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering bij claims van gevaar en de toepassing van de geldende regelgeving omtrent urgentieverklaringen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/4044

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. D.H. van Tongerlo),
en

Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR), verweerder,

(gemachtigde: mr. drs. M.A.C. Kooij).

Procesverloop

In het besluit van 2 maart 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring afgewezen.
In het besluit van 16 juni 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 23 december 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. M. Heere-Helmink, als waarnemer van haar gemachtigde, en in aanwezigheid van haar hulpverlener [persoon A] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres woont in een woning van de opvanginstelling Stichting Probs4You in Rotterdam en heeft een urgentieverklaring aangevraagd op de grond doorstroming vanuit een opvanginstelling. Eiseres woonde eerst bij haar ouders in Nieuwkoop en zou hierna tijdelijk bij haar (inmiddels ex-)partner in de gemeente Vlaardingen hebben gewoond. Ze heeft zich niet in Vlaardingen ingeschreven.
2. Verweerder heeft de urgentieverklaring op grond van Bijlage 1, artikel 5.7, tweede lid, aanhef en onder b van de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020 (de Verordening) afgewezen, omdat eiseres niet direct voorafgaand aan het resocialisatietraject in de gemeente Rotterdam, Maassluis, Vlaardingen, Schiedam of Capelle (werkgebied SUWR) heeft gewoond en er geen sprake is van een contra-indicatie. Ook is er geen reden om de urgentieverklaring toe te kennen als ervan wordt uitgegaan dat eiseres voorafgaand aan haar opname feitelijk in Vlaardingen woonde. Stichting Probs4You is namelijk geen door de gemeente Vlaardingen aangewezen zorginstelling.
3.1
Op grond van Bijlage 1, artikel 5.7, tweede lid, aanhef en onder b van de Verordening kan een aanvrager met een aansluitend woonverleden in een gemeente buiten de regio ook voor een urgentieverklaring in aanmerking komen als het door de instelling verzorgde traject binnen de regio is doorlopen, voldaan is aan de overige voorwaarden uit het eerste lid, en de terugkeer naar de desbetreffende gemeente buiten de regio op grond van een indicatie niet mogelijk is, oftewel de contra-indicatie.
3.2
De verdere voor deze zaak toepasselijke wet- en regelgeving is opgenomen in de aan deze uitspraak gehechte bijlage.
4.1
Eiseres voert aan dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel. Eiseres heeft namelijk voldoende aangegeven dat er sprake is van een contra-indicatie, waardoor terugkeer naar Nieuwkoop dan wel naar Vlaardingen niet mogelijk is. Eisers loopt namelijk gevaar als zij terug zou keren naar Nieuwkoop, omdat zij dan het risico loop in elkaar geslagen te worden door haar broers/neven. Ook zal zij niet meer worden geaccepteerd door de Marokkaanse gemeenschap in de gemeente Nieuwkoop.
4.2
Niet in geding is dat de laatste gemeente waar eiseres stond ingeschreven de gemeente Nieuwkoop was.
4.3
Uit de Systemisch rapportage hulpverlening (de rapportage) blijkt dat de relatie tussen eiseres en haar ouders is verslechterd omdat zij zwanger raakte en besloot om met de vader van het kind in Marokko te trouwen. Eiseres en haar familie zijn gematigd gelovig en de vader van het kind volgt streng de Koran. Eiseres is bij de vader van het kind in Vlaardingen gaan wonen. Haar ouders zijn boos omdat zij is getrouwd zonder hen daarvan op de hoogte te stellen. Haar ouders hebben aangegeven dat zij financieel willen helpen, maar zij niet terug naar huis kan komen omdat zij zich voor haar schamen. Buiten de gemeenschap willen haar ouders haar wel steunen, maar ze willen niet openlijk met haar gezien worden. Uit veiligheidsoverwegingen is vervolgens besloten om eiseres bij haar ex-partner weg te halen en een plek aan te bieden binnen het Doorstroomhuis. Ter zitting heeft eiseres samen met haar hulpverlener toegelicht dat eiseres nu in een safe house verblijft samen met haar tweejarige kind, omdat ze werd lastiggevallen door haar familie en haar ex-partner. Deze woonomstandigheden hebben een negatieve invloed op de ontwikkeling van eiseres en haar kind. Eiseres licht toe dat zij gevaar loopt als ze terugkeert naar Nieuwkoop, omdat alle Marokkaanse gezinnen elkaar kennen en het daarom direct bekend zal zijn als ze terugkeert. Ze is al eerder fysiek mishandeld door familieleden en ook haar nichtje zit in het safe house vanwege fysieke mishandeling door dezelfde familieleden. Ook vertelt eiseres dat het niet klopt dat haar ouders haar willen steunen. Ze heeft enkel nog contact met haar moeder met wie zij soms heimelijk afspreekt en van wie ze een kleine financiële bijdrage ontvangt.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen sprake is van een contra-indicatie. Hoewel uit de rapportage blijkt dat eiseres niet kan terugkeren naar haar ouderlijk huis en dit wordt bevestigd door wat eiseres vertelt op zitting, betekent dit niet dat eiseres in zijn geheel niet terug kan keren naar de gemeente Nieuwkoop. De gemeente Nieuwkoop bestaat namelijk uit dertien verschillende kernen. Eiseres hoeft niet in dezelfde kern als haar familie te gaan wonen. Eiseres heeft pas op zitting aangevoerd dat haar familie haar heeft bedreigd en mishandeld, en dat zij daarom concreet gevaar loopt als zij terug zou keren naar Nieuwkoop. Nu eiseres dit enkel heeft gesteld en zij, zoals verweerder ter zitting ook heeft opgemerkt, geen stukken heeft overgelegd om dit te onderbouwen (bijvoorbeeld aangiftes, getuigenverklaringen of een letselverklaring), mag verweerder dit onvoldoende achten voor het oordeel dat sprake is van een contra-indicatie. Bovendien kan eiseres, zo stelt verweerder, omdat zij voorafgaand aan haar verblijf in de opvanginstelling feitelijk in Vlaardingen zou hebben gewoond, proberen om via de gemeente Vlaardingen aan een woning te komen. Hoewel stichting Probs4You geen door de gemeente Vlaardingen aangewezen zorginstelling is, kan eiseres wel proberen om door middel van een aanvraag bij de gemeente Vlaardingen in aanmerking te komen voor urgentie op een andere urgentiegrond. De rechtbank merkt hierbij ter voorlichting van eiseres op dat een urgentie niet enkel geldt voor de gemeente waar de aanvraag om een urgentieverklaring moet worden ingediend, maar ook voor andere urgentieregio’s binnen de woningmarktregio van de SUWR.
5.1
Eiseres voert aan dat verweerder de hardheidsclausule had moeten toepassen.
5.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid geen gebruik heeft hoeven maken van de hardheidsclausule. Gelet op wat is overwogen ten aanzien van de contra-indicatie is onvoldoende aannemelijk geworden dat sprake zou zijn van een schrijnende situatie als eiseres terug zou moeten keren naar Nieuwkoop. Hoewel de rechtbank begrijpt dat eiseres zich in een lastige positie bevindt en liever niet terug zou gaan naar Nieuwkoop, is haar situatie niet zodanig schrijnend dat zij voorrang zou moeten krijgen boven de vele andere woningzoekenden in Rotterdam.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, rechter, in aanwezigheid van mr. F. van Ommeren, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2022.
De rechter is verhinderd te tekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage: juridisch kader

De Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
Bijlage I: Urgentie- en herhuisvestingssysteem
Artikel 1.1 Definities
In deze Bijlage en de daarop berustende bepalingen en in Bijlage II wordt verstaan onder
(…)
o) instelling: een partij die door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen voor het verzorgen van een traject, gericht op resocialisatie van de aanvrager;
(…)
Artikel 2.5 Hardheidsclausule
1. Het bestuursorgaan dat belast is met het beslissen op aanvragen om een urgentieverklaring is, indien strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot weigering van een urgentieverklaring, bevoegd om toch een urgentieverklaring toe te kennen indien:
a. weigering van een urgentieverklaring leidt tot een schrijnende situatie; en,
b. sprake is van bijzondere, bij het vaststellen van de verordening onvoorziene, omstandigheden die gelet op het doel van de verordening redelijkerwijs toch tot een grond voor de verlening van een urgentieverklaring zouden kunnen zijn.
(…)
Artikel 5.7 Doorstroming vanuit opvanginstellingen
1. De in de titel van dit artikel bedoelde urgentiegrond doet zich voor indien:
a. aanvrager een door een instelling verzorgd resocialisatietraject doorloopt of direct voorafgaand aan het indienen van de aanvraag heeft doorlopen en naar het oordeel van het bestuursorgaan in voldoende mate in staat is om zelfstandig te kunnen wonen; en,
b. aanvrager direct voorafgaand aan het traject een aansluitend woonverleden heeft in één van de gemeenten binnen de woningmarktregio; en,
c. er sprake was van zelfstandige woonruimte die door of tijdens de problematiek die leidde tot het traject verloren is gegaan of terugkeer naar het laatste (in)woonadres op basis van een indicatie niet mogelijk is.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder b, kan een aanvrager met aansluitend woonverleden in een gemeente buiten de regio ook voor een urgentieverklaring in aanmerking komen indien:
a. het door de instelling verzorgde traject binnen de regio doorlopen is; en,
b. terugkeer naar de desbetreffende gemeente buiten de regio op grond van een indicatie niet mogelijk is; en,
c. aan de overige voorwaarden genoemd in het eerste lid is voldaan.
(…)