ECLI:NL:RBROT:2022:716
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieverklaring voor woningzoekende met contra-indicatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een urgentieverklaring voor een woningzoekende, eiseres, door de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR). Eiseres, die in een opvanginstelling verblijft, had een urgentieverklaring aangevraagd op basis van doorstroming vanuit de opvang. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet direct voorafgaand aan het resocialisatietraject in de regio had gewoond en er geen contra-indicatie was vastgesteld. Eiseres had eerder in Nieuwkoop gewoond en tijdelijk bij haar ex-partner in Vlaardingen, maar had zich daar niet ingeschreven.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres voerde aan dat er sprake was van een contra-indicatie, omdat zij gevaar zou lopen bij terugkeer naar Nieuwkoop, waar haar familie woont. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel eiseres niet kon terugkeren naar haar ouderlijk huis, dit niet betekende dat zij niet in de gemeente Nieuwkoop kon wonen. De rechtbank vond dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat zij in gevaar zou zijn bij terugkeer. Bovendien werd opgemerkt dat eiseres via de gemeente Vlaardingen een woning kon aanvragen, ondanks dat de opvanginstelling niet door de gemeente was aangewezen.
De rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om de urgentieverklaring niet toe te kennen en dat er geen aanleiding was voor het toepassen van de hardheidsclausule. De situatie van eiseres werd niet als schrijnend genoeg beschouwd om voorrang te geven boven andere woningzoekenden in Rotterdam. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering bij claims van gevaar en de toepassing van de geldende regelgeving omtrent urgentieverklaringen.