“
Datum en tijdstip van de bevinding: zondag 11 augustus 2019 omstreeks 17.30 uur.
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij op stal bij [eiseres] .
Ik zag dat er op stal 126 rosé kalveren over moesten blijven liggen tot de volgende dag. Ten gevolge van een veel te grote aanvoer konden deze kalveren niet geslacht worden. Deze 126 kalveren waren op 11-08-2019 geleverd en onder mijn toezicht gelost en op stal gezet. Verder zijn er op deze dag geen kalveren aangevoerd, alleen schapen en volwassen runderen.
Bij het opmeten van de stallen heb ik vastgesteld dat deze 126 kalveren waren gehuisvest op een oppervlakte van 150 vierkante meter, hetgeen overeenkomt met een oppervlakte van 1,2 vierkante meter per kalf. Uit de slachtbonnen blijkt dat de kalveren in de gewichtsklassen zaten van 150 tot 220 kilogram of meer dan 220 kilogram. Kalveren van 150 tot 220 kilogram dienen de beschikking te hebben over minimaal 1,7 vierkante meter vloeroppervlakte en kalveren van meer dan 220 kilogram dienen de beschikking te hebben over minimaal 1,8 vierkante meter vloeroppervlakte, gelet op artikel 2.32, derde lid, van het Besluit houders van dieren.
Op de slachtbonnen staat het geslacht gewicht van de kalveren vermeld. Echter het levend gewicht van de kalveren zal dus hoger geweest zijn dan vermeld op de slachtbonnen. Ik zag dat de kalveren veel te dicht op elkaar stonden en te weinig plaats hadden om te gaan liggen, op te staan en om rond te draaien.
Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat de kalveren niet over voldoende ruimte beschikten om op te kunnen staan, te gaan liggen en rond te draaien.
Ik stelde vast dat er gehandeld werd in strijd met artikel 15, eerste lid, in samenhang met bijlage III, onder punt 2.1, van Verordening (EG) nr. 1099/2009.
[…]
Ik bracht [naam] , als directeur/eigenaar van [eiseres] , op de hoogte van mijn bevindingen en zegde ter zake een rapport van bevindingen aan.”