ECLI:NL:RBROT:2022:7342

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/641157 / JE RK 22-1602
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarige kinderen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) tot verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft goede stappen gezet in haar ontwikkeling en staat open voor hulpverlening. Er zijn echter zorgen over het gedrag van [naam kind 1] en de opvoedsituatie van de kinderen, wat heeft geleid tot een eerdere ondertoezichtstelling. De GI heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor zes maanden, terwijl de moeder dit verzoek afwees, maar ook openstond voor een evaluatie na enkele maanden.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en na het horen van de betrokken partijen, waaronder de moeder en een vertegenwoordiger van de GI, geconcludeerd dat de ontwikkeling van de kinderen nog steeds ernstig bedreigd wordt. Ondanks de positieve stappen die de moeder heeft gezet, zoals het verbeteren van de hygiëne in de woning en het nakomen van afspraken, zijn er nog steeds zorgen over de opvoeding en het gedrag van de kinderen. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 24 februari 2023, zodat de GI de regie kan blijven voeren over de hulpverlening en de situatie kan monitoren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het verzoek van de GI voor het overige is afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/641157 / JE RK 22-1602
datum uitspraak: 11 augustus 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2013 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2017 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] ,

[naam kind 3] ,

geboren op [geboortedatum kind 3] 2018 te [geboorteplaats kind 3] , hierna te noemen [naam kind 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de verzoekschriften met bijlagen van de GI van 22 juni 2022 (ten aanzien van [naam kind 2] en [naam kind 3] ) en het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 5 juli 2022 (ten aanzien van [naam kind 1] ), ingekomen bij de griffie op 7 juli 2022;
- het gezinsplan van de GI van 10 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op
11 augustus 2022.
Op 11 augustus 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door advocaat mr. W. van der Voet,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 11 november 2021 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengd tot 24 augustus 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] te verlengen voor de duur van een jaar.

De standpunten

De GI heeft het verzoek gewijzigd in die zin dat een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden wordt verzocht. De moeder heeft goede stappen gemaakt en zij staat open voor de hulpverlening. Er zijn wel zorgen over het gedrag van [naam kind 1]. Voor haar wordt gedacht aan een sociale-vaardigheidstraining en de inzet van speltherapie. De eventuele verhuizing van het gezin naar een ruimere woning zal veel veranderingen met zich meebrengen, zoals een wijziging van school. De GI acht een persoonlijkheidsonderzoek (PO) van de moeder wenselijk.
Door en namens de moeder is primair verzocht om het verzoek af te wijzen, omdat de moeder een verlenging van de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk vindt. Subsidiair is verzocht om de beslissing op het verzoek aan te houden, zodat na enkele maanden bekeken kan worden wat de stand van zaken is. De moeder erkent dat er zorgen waren. Er is inmiddels wekelijks hulpverlening betrokken vanuit het Centrum Voor Dienstverlening (CVD). De moeder komt alle afspraken na en zij blijkt leerbaar. Haar financiële situatie is op orde en de hygiëne in de woning is verbeterd. Er staat een bezichtiging gepland voor een ruimere woning en het is vrijwel zeker dat de moeder die woning aanvaardt. De moeder heeft zelf om hulp gevraagd voor [naam kind 1]. Die hulp kan geboden worden door Enver, in de vorm van speltherapie. De moeder ziet geen meerwaarde in de betrokkenheid van een jeugdbeschermer in het gedwongen kader. De hulpverlening kan in een vrijwillig kader worden voortgezet.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er bestonden forse zorgen over de opvoedsituatie van de kinderen, als gevolg waarvan zij een korte periode uit huis zijn geplaatst. In het afgelopen jaar zijn er door de moeder positieve stappen gezet. De woning is leefbaar en er is een (aflossings)regeling getroffen voor de schulden. Ook is het positief dat de moeder meewerkt aan de opvoedondersteuning die geboden wordt vanuit het CVD en ook openstaat voor intensievere ondersteuning, nu duidelijk is dat de door het CVD aangeboden hulpverlening onvoldoende toereikend is.
Gezien wordt dat de moeder moeite heeft met het bieden van structuur in de opvoeding en het begrenzen van de kinderen, in het bijzonder van [naam kind 1]. Het gezag van de moeder wordt door [naam kind 1] onvoldoende geaccepteerd. Ook in het contact met leeftijdsgenoten lijkt [naam kind 1] moeilijkheden te ervaren. [naam kind 3] en [naam kind 2] komen regelmatig te laat op school en lijken het gedrag van [naam kind 1] te gaan nabootsen. Er bestaan (nog steeds) zorgen over de hygiëne van [naam kind 1] en de kinderen dragen niet altijd passende kleding. Ook afspraken in het ziekenhuis worden meermaals niet nagekomen. Dit kan allemaal nog verder worden verbeterd.
Hoewel er dus sprake is van een positieve ontwikkeling, is die ontwikkeling pril te noemen en dient deze te worden voortgezet. Er zal nog verder gewerkt moeten worden aan voornoemde zorgen. Van belang is dat bekeken wordt welke vorm van intensieve hulpverlening passend kan zijn, gelet op de behoeften van de moeder. De resultaten van een persoonlijkheidsonderzoek naar de moeder kunnen helpend zijn om hier meer zicht op te krijgen. Ook is het noodzakelijk dat er passende hulpverlening voor [naam kind 1] wordt opgestart. De komende ingrijpende verandering in de leefomgeving - een verhuizing - en voor de kinderen een verandering van school kunnen veel stress opleveren, waardoor sprake zou kunnen zijn van terugval in de stabiliteit en veiligheid in de opvoedsituatie van de kinderen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling acht de kinderrechter noodzakelijk, zodat een jeugdbeschermer in de komende maanden de regie kan blijven voeren ten aanzien van de hulpverlening en het verloop hiervan kan monitoren. In de komende zes maanden kan er toegewerkt worden naar een overdracht naar het vrijwillige kader.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengen voor de duur van zes maanden en het verzoek van de GI voor het overige afwijzen.

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] tot 24 februari 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2022 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.A. den Hartog als griffier.
De beslissing is schriftelijk vastgesteld op 19 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.