Op 17 maart 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de 16-jarige [naam kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders van [naam kind01] zijn in 2009 uit elkaar gegaan, waarna de kinderen bij de moeder zijn gaan wonen. Door problematiek bij de moeder zijn de kinderen bij de vader gaan wonen. De vader heeft sinds 2014 het eenhoofdig gezag over [naam kind01]. De kinderrechter heeft eerder een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van twaalf maanden. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat [naam kind01] een duidelijke en voorspelbare opvoedingsomgeving nodig heeft, waarin zij zich gehoord en gezien voelt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 17 maart 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 1 augustus 2022. Tevens is mw. [naam05] benoemd als bijzondere curator om de belangen van [naam kind01] te behartigen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en een vervolgdatum voor de behandeling van de zaak vastgesteld op 6 juli 2022. De kinderrechter heeft benadrukt dat er nog veel te herstellen is in het contact tussen [naam kind01] en haar ouders, en dat het van groot belang is om te onderzoeken wat [naam kind01] nodig heeft aan hulpverlening en begeleiding.