ECLI:NL:RBROT:2022:7385

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
C/10/639784 / JE RK 22-1379
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 14 juni 2022 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van zes maanden, alsook een verzoek tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening voor drie maanden. De aanleiding voor deze verzoeken was de zorg om het welzijn van [naam kind] en de moeder, die sinds 2 mei 2022 vermist waren en in een zorgwekkende situatie waren aangetroffen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder niet aanwezig was.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] door de moeder wordt uitgeoefend en dat [naam kind] bij haar woont. De Raad heeft zorgen geuit over de situatie van de moeder en [naam kind], vooral gezien het feit dat zij in een auto zonder kinderstoel en met een sterke wietlucht zijn aangetroffen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er voldoende redenen zijn om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te rechtvaardigen, gezien de onduidelijkheid over de verblijfplaats van de moeder en de zorgen over het welzijn van [naam kind].

De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ondertoezichtstelling is vastgesteld voor de duur van zes maanden en de machtiging tot uithuisplaatsing voor drie maanden. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/639784 / JE RK 22-1379
datum uitspraak: 19 juli 2022

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2021 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, zonder bekende woon- of verbijfplaats hier ten lande,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 14 juni 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum,
- de briefrapportage met daarin een aanvullend verzoek van de Raad van 14 juli 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 19 juli 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1],
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 23 april 2022 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot 23 juli 2022.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van zes maanden. Tevens wordt in de briefrapportage van 14 juli 2022 de uithuisplaatsing verzocht van [naam kind] voor de duur van drie maanden in een voorziening voor pleegzorg.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De Raad maakt zich zorgen om het welzijn van de moeder en [naam kind]. De aanleiding voor de voorlopige ondertoezichtstelling lag gelegen in het feit dat [naam kind] was aangetroffen in een auto zonder kinderstoel en een sterke wietlucht. De moeder en [naam kind] zijn sinds 2 mei 2022 vermist en zijn voor het laatst in een park in Nijmegen aangetroffen door de politie. Het is een zorgelijke situatie en de Raad stelt dat de moeder zich niet aan de gemaakte veiligheidsafspraken houdt. Door het uitspreken van een ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing verwacht de Raad dat er op een adequate manier gehandeld kan worden indien de moeder en [naam kind] aangetroffen worden. Tevens wordt verwacht dat de moeder in de omgeving zal blijven als [naam kind] in een pleeggezin wordt geplaatst, waardoor de GI de tijd en ruimte heeft om onderzoek te doen naar de zorgelijke situatie.

Het standpunt van belanghebbenden

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad en tevens bij de zorgen rondom de moeder en [naam kind]. De moeder is voor de GI onbereikbaar en zij maken zich zorgen over in welk circuit de moeder zich bevindt.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er zorgen zijn over het welzijn van [naam kind] en de moeder. Het is onbekend waar zij op dit moment verblijven. [naam kind] is tweemaal aangetroffen in een zorgwekkende situatie waardoor er aanleiding was om een voorlopige ondertoezichtstelling uit te spreken. Doordat de GI sindsdien geen contact heeft kunnen krijgen met de moeder en haar verblijfplaats onbekend is, gaat de kinderrechter ervan uit dat de situatie tot op heden niet verbeterd is. Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW. De kinderrechter stelt dat op deze wijze er een garantie is voor de GI om [naam kind] veilig te stellen indien hij wordt aangetroffen en zo nodig over te dragen aan Hongarije als de moeder dat wenst.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, Amsterdam, met ingang van 19 juli 2022 tot 19 januari 2023;
verleent de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg, met ingang van 19 juli 2022 tot 19 oktober 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2022 door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.