ECLI:NL:RBROT:2022:7420
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in informatie- en afdrachtverplichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2022 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar. De bewindvoerder had verzocht om deze beëindiging, omdat de schuldenaar tekort was geschoten in zijn informatie- en afdrachtverplichtingen. De schuldenaar had contante bedragen op zijn rekening ontvangen, die als inkomen werden beschouwd, en had verzuimd om belangrijke informatie, zoals een taxatierapport van zijn auto en bewijsstukken van de verkoop van een bedrijfsauto, aan te leveren. Dit leidde tot een boedelachterstand van € 1.456,03.
Tijdens de zitting op 9 juni 2022 was de schuldenaar niet verschenen, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in zijn verplichtingen onder de schuldsaneringsregeling. De rechtbank benadrukte dat de schuldsaneringsregeling een kans biedt op een schone lei, maar dat hieraan strikte verplichtingen zijn verbonden. De rechtbank besloot de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c en e, van de Faillissementswet.
De rechtbank stelde ook het salaris van de bewindvoerder vast, maar concludeerde dat er geen baten beschikbaar waren om vorderingen te voldoen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 juli 2022, en er werd een mogelijkheid tot hoger beroep geboden aan de betrokken partijen.