ECLI:NL:RBROT:2022:7420

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
21/1071
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in informatie- en afdrachtverplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2022 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar. De bewindvoerder had verzocht om deze beëindiging, omdat de schuldenaar tekort was geschoten in zijn informatie- en afdrachtverplichtingen. De schuldenaar had contante bedragen op zijn rekening ontvangen, die als inkomen werden beschouwd, en had verzuimd om belangrijke informatie, zoals een taxatierapport van zijn auto en bewijsstukken van de verkoop van een bedrijfsauto, aan te leveren. Dit leidde tot een boedelachterstand van € 1.456,03.

Tijdens de zitting op 9 juni 2022 was de schuldenaar niet verschenen, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in zijn verplichtingen onder de schuldsaneringsregeling. De rechtbank benadrukte dat de schuldsaneringsregeling een kans biedt op een schone lei, maar dat hieraan strikte verplichtingen zijn verbonden. De rechtbank besloot de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c en e, van de Faillissementswet.

De rechtbank stelde ook het salaris van de bewindvoerder vast, maar concludeerde dat er geen baten beschikbaar waren om vorderingen te voldoen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 juli 2022, en er werd een mogelijkheid tot hoger beroep geboden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 7 juli 2022
Bij vonnis van deze rechtbank van 18 oktober 2021 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: L. Hordijk.

1..De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 9 mei 2022 met dit verzoek ingestemd.
De bewindvoerder, schuldenaar en zijn dochter zijn gehoord ter zitting van 9 juni 2022. De beschermingsbewindvoerder was niet ter zitting verschenen en de rechtbank kon niet verifiëren of hij goed was opgeroepen. De zitting is daarom verplaatst naar 7 juli 2022.
De bewindvoerder heeft op 1 juli 2022 een laatste stand van zaken aan de rechtbank doen toekomen.
De bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder zijn gehoord ter terechtzitting van
7 juli 2022. Schuldenaar is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De standpunten

Als grond voor de voordracht heeft de bewindvoerder aangevoerd dat schuldenaar tekort is geschoten in de nakoming van de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. Zo is schuldenaar in het bezit van een auto en dient hij een taxatierapport over te leggen. Daarnaast heeft schuldenaar op 24 oktober 2020 een bedrijfsauto verkocht voor een bedrag van € 5.785,00. Schuldenaar dient aan te tonen waaraan hij de opbrengst heeft besteed. Schuldenaar heeft laten weten dat hij weigert een taxatierapport over te leggen. Hij heeft daarnaast verzuimd bewijsstukken over te leggen waaruit blijkt waaraan hij de opbrengst van de verkoop van de bedrijfsauto heeft besteed.
Daarnaast heeft schuldenaar over de periode oktober 2020 tot januari 2022 contante bedragen op zijn rekening gestort gekregen. Dit is opgelopen tot een bedrag van meer dan
€ 30.000,00. De bewindvoerder heeft uitgerekend dat sprake is van een boedelachterstand van € 1.456,03. Schuldenaar heeft geen betalingsvoorstel voorgelegd om de achterstand te voldoen.
Schuldenaar heeft op de zitting van 9 juni 2022 aangegeven dat hij niet langer wil dat de schuldsaneringsregeling op hem van toepassing is. Schuldenaar heeft de beschermingsbewindvoerder op 24 juni 2022 bericht dat hij niet op de zitting van
7 juli 2022 zal verschijnen.

3..De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 65.275,05 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen.
De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
Schuldenaar is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de informatieverplichting en afdrachtverplichting. Schuldenaar weigert immers een taxatierapport aan te leveren van de auto die thans nog in zijn bezit is en hij heeft verzuimd informatie aan te leveren ten aanzien van de opbrengst van de verkoop van de bedrijfsauto. Daarnaast heeft schuldenaar over de periode oktober 2020 tot januari 2022 contante bedragen op zijn leefgeldrekening gestort gekregen, in totaal ongeveer € 30.000,00. De dochter van schuldenaar heeft tijdens het verhoor van 21 april 2022 verklaard dat zij die bedragen op zijn rekening had gestort om schuldenaar financieel bij te staan. Echter, giften komen toe aan de boedel. De bewindvoerder heeft de achterstand berekend op € 1.456,03. Schuldenaar heeft geen betalingsvoorstel overgelegd.
Een en ander is uitgebreid besproken op het verhoor bij de rechter-commissaris op
21 april 2022. Daar zijn verschillende afspraken gemaakt, welke nadien niet zijn nagekomen. Gelet op het bovenstaande is niet gebleken dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenaar niet te verwijten zijn. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na het verhoor door de rechter-commissaris, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en e, Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4..De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.344,09;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.