ECLI:NL:RBROT:2022:7730

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
9469835 \ CV EXPL 21-32274
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis inzake informatieverplichtingen en vermindering betalingsverplichting in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Innova Energie B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De procedure betreft een geschil over de informatieverplichtingen die Innova had ten opzichte van de consument bij het aangaan van een overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Innova niet heeft voldaan aan verschillende essentiële informatieverplichtingen zoals opgenomen in artikel 6:230m lid 1 BW. Dit betreft onder andere het niet verstrekken van voldoende contactgegevens, onduidelijkheid over de wijze van betaling, en het ontbreken van informatie over de duur van de overeenkomst en de opzegtermijn. Door deze schendingen heeft de kantonrechter geoordeeld dat de betalingsverplichting van de consument met 50% moet worden verminderd.

De kantonrechter heeft verder vastgesteld dat Innova haar eis heeft verminderd en enkel aanspraak maakt op de hoofdsom van € 888,33, dagvaardingskosten en griffierecht. Na het in rekening brengen van de reeds door de consument gedane betalingen, resteert er een hoofdsom van € 788,33, waarover de kantonrechter een verdere vermindering van 50% heeft toegepast, resulterend in een te betalen bedrag van € 394,17. De wettelijke rente over dit bedrag wordt toegewezen vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 228,15. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9469835 \ CV EXPL 21-32274
datum uitspraak: 15 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Innova Energie B.V.,
vestigingsplaats: Delft,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 22 september 2021,
gemachtigde: [naam] te [plaatsnaam],
tegen
[gedaagde] ,
woonplaats: [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als Innova respectievelijk [gedaagde] .

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 18 maart 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte van 17 mei 2022 van Innova.
  • de email van 9 juni 2022 van [gedaagde] .

2..De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis is de zaak naar de rol verwezen, om Innova in de gelegenheid te stellen zich over twee punten uit te laten. Zij heeft daartoe een akte genomen. Op deze akte heeft [gedaagde] vervolgens gereageerd.
Informatieverplichtingen
2.2.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter allereerst overwogen dat Innova mag reageren op het voornemen om de betalingsverplichting van [gedaagde] (deels) te vernietigen vanwege de mogelijke schending door Innova van de informatieverplichtingen zoals deze zijn opgenomen in artikel 6:230m lid 1 BW.
2.2.1.
In haar akte stelt Innova per onderdeel van de informatieverplichting of en zo ja hoe zij hieraan heeft voldaan. Daarbij verwijst zij naar de printscreens van de verschillende fasen van het bestelproces bij de tussenpersoon ‘Overstappen.nl’. Deze printscreens heeft Innova bij haar akte overgelegd. De kantonrechter zal de verschillende informatieverplichtingen hierna afzonderlijk bespreken.
sub c: de contactgegevens van de handelaar
2.2.2.
Ten aanzien van de contactgegevens van de handelaar stelt Innova dat haar handelsnaam tijdens het bestelproces telkens zichtbaar in het scherm aanwezig is en dat de verdere contactinformatie te vinden is onder de aanduiding ‘Je nieuwe leverancier’.
2.2.3.
Op basis van de printscreens stelt de kantonrechter vast dat niet is voldaan aan het vereiste van de contactgegevens. Zoals in het tussenvonnis overwogen, dient hiervoor tenminste een emailadres, telefoonnummer en/of een vestigingsadres te worden verstrekt aan de consument. Het enkel noemen van de (handels)naam is hiervoor niet voldoende. De verwijzing naar de gegevens ‘Je nieuwe leverancier’ gaat in dit geval niet op, nu deze gegevens pas aan de consument getoond worden nadat de overeenkomst tot stand is gekomen. Het vereiste in artikel 6:230m lid 1 onder c BW ziet juist op de daaraan voorafgaande fase, tijdens het bestelproces. Innova heeft haar informatieverplichting op dit onderdeel dan ook geschonden.
sub g: de wijze van betaling
2.2.4.
Met betrekking tot de wijze van betaling stelt Innova dat dit via een automatische incasso van de rekening van de consument gebeurt. Zij verwijst daarbij naar pagina 9 van de overgelegde printscreens, alwaar de consument, tijdens het bestelproces, het rekeningnummer in dient te voeren.
2.2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat hiermee niet is voldaan aan artikel 6:230m lid 1 onder g BW. Het enkel laten invoeren van een rekeningnummer door de consument is niet voldoende om de consument te informeren over de wijze waarop hij dient te betalen. Als dit via automatische incasso gebeurd, moet dit tijdens het bestelproces in duidelijke bewoordingen worden aangegeven. De verwijzing van Innova naar de contactgegevens op pagina 12 van de printscreens kan haar niet baten, nu deze gegevens pas worden getoond nadat de overeenkomst tot stand is gekomen. Ook op dit onderdeel heeft Innova haar informatieverplichting geschonden.
sub o: de duur van de overeenkomst en opzegtermijn na verlenging
2.2.6.
Ten aanzien van de duur van de overeenkomst stelt Innova dat de consument gedurende het bestelproces telkens de door hem gekozen contractduur in het bestelscherm ziet. Dit blijkt inderdaad uit de printscreens. Echter ontbreekt hierbij de informatie of de overeenkomst na die periode automatisch afloopt of doorloopt en met welke termijn de consument de overeenkomst daarna kan opzeggen. Vanwege het ontbreken hiervan, is de kantonrechter is van oordeel dat Innova op dit punt niet aan haar informatieverplichting heeft voldaan.
2.2.7.
Betreffende haar verplichting tot het op een duurzame gegevensdrager verstrekken van de in rechtsoverweging 2.2.6. genoemde gegevens, heeft Innova niets gesteld. Nu ook anderszins niet is gebleken dat Innova hieraan heeft voldaan, is de kantonrechter van oordeel dat Innova haar informatieverplichting op basis van artikel 6:230m lid 1 onder o in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW heeft geschonden.
sub p: de periode waarbinnen de consument de overeenkomst niet kan opzeggen
2.2.8.
Innova stelt dat de looptijd van de overeenkomst tevens aangeeft hoe lang de consument hieraan is gebonden. Bij voortijdige opzegging zal Innova een opzegvergoeding in rekening brengen, waarvan de hoogte is te vinden in de algemene voorwaarden.
2.2.9.
Hiermee voldoet Innova echter niet aan haar informatieverplichting. Er dient te worden vermeld dat de consument de overeenkomst op elk moment mag opzeggen met een termijn van dertig dagen, maar dat de consument – als dat is overeengekomen – dan wel een opzegvergoeding moet betalen. De consument moet tijdens het bestelproces duidelijk op deze informatie worden gewezen. De kantonrechter is van oordeel dat Innova met haar werkwijze niet heeft voldaan aan artikel 6:230m lid 1 onder p BW en daardoor haar informatieverplichting heeft geschonden.
2.2.10.
Als direct gevolg van deze schending is de in de eindafrekening begrepen opzegvergoeding van € 50,00 voor gas en € 50,00 voor energie dan ook niet toewijsbaar. Dit betekent dat van de eindnota van 6 maart 2020 nog een bedrag van € 288,29 toewijsbaar is (€ 388,29 -/- € 100,00).
Conclusie ten aanzien van de informatieverplichtingen
2.2.11.
Het voorgaande leidt ertoe dat de kantonrechter tot het oordeel komt dat er aan de zijde van Innova sprake is van meer dan drie voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieplichten. In lijn met de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten [1] , zal de overeenkomst dan ook gedeeltelijk worden vernietigd, in die zin dat de betalingsverplichting van [gedaagde] met 50% wordt verminderd.
Vermindering van eis en betalingen
2.3.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter aan Innova verzocht opheldering te geven over de door haar aangekondigde vermindering van eis en de reeds door [gedaagde] gedane betalingen.
2.3.1.
In haar akte heeft Innova uitgelegd slechts aanspraak te willen maken op de hoofdsom van € 888,33, dagvaardingskosten en een vergoeding voor het griffierecht. Dat houdt in dat Innova daarmee haar oorspronkelijke eis vermindert met de buitengerechtelijke incassokosten van € 200,75, de rentepost (tot en met 21 februari 2021) van € 45,66 en het salaris voor de gemachtigde van € 187,00.
2.3.2.
Innova heeft bij akte tevens een overzicht verstrekt van de betalingen die [gedaagde] heeft gedaan en hoe deze betalingen zijn afgeboekt ten opzichte van de in rekening gebrachte facturen. In totaal heeft [gedaagde] € 450,00 betaald, waarvan € 350,00 voor het uitbrengen van de dagvaarding en € 100,00 daarna. Dit betekent dat na aftrek van deze betalingen nog een hoofdsom resteert van (€ 1.338,33 -/- € 450,00 =) € 888,33. Op dit bedrag dient evenwel de opzegvergoeding van € 100,00 nog in mindering te worden gebracht (zie 2.2.10). De door [gedaagde] verschuldigde hoofdsom bedraagt daarmee € 788,33.
2.3.3.
Nu [gedaagde] verder geen verweer heeft gevoerd tegen de verschuldigdheid of de hoogte van de hoofdsom, ligt dit gedeelte van de vordering voor toewijzing gereed. Hierbij moet echter nog rekening worden gehouden met de op te leggen sanctie vanwege de geschonden informatieverplichtingen (zie 2.2.11). De hoofdsom zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 394,17 (50% x € 788,33).
rente
2.4.
De rente over de toegewezen hoofdsom wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van Innova volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] deze stellingen niet heeft betwist.
proceskosten
2.5.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. Omdat Innova heeft afgezien van het salaris voor de gemachtigde (zie 2.3.1), stelt de kantonrechter deze kosten aan de kant van Innova tot vandaag vast op € 102,15 aan dagvaardingskosten en € 126,00 aan griffierecht (gerelateerd aan de toewijsbare hoofdsom, waarbij het overige voor rekening van Innova dient te blijven in verband met de toegepaste sanctie zoals hiervoor is overwogen). Dit is totaal € 228,15.
uitvoerbaarheid bij voorraad
2.6.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Innova te betalen € 394,17, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van Innova tot vandaag vastgesteld op € 228,15;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A. van Egmond en in het openbaar uitgesproken.
51668

Voetnoten

1.Te raadplegen via