In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres [naam eiseres] een vordering ingesteld tegen gedaagde [naam gedaagde] en onderaannemer Heko Dakbedekkingsbedrijf B.V. naar aanleiding van terugkerende lekkages in het door [naam gedaagde] gebouwde bedrijfspand. De aannemingsovereenkomst dateert van 17 februari 2010 en het pand werd opgeleverd op 28 oktober 2010. Eiseres vordert herstel van het dak, dat volgens haar niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk. Gedaagde en Heko hebben echter betwist aansprakelijk te zijn voor de lekkages, die volgens hen het gevolg zijn van een ongelukkige samenloop van omstandigheden en niet van een tekortkoming in de uitvoering van hun werkzaamheden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de lekkages zijn veroorzaakt door keuzes in gebruikte materialen en constructies, die niet door gedaagde of Heko zijn gemaakt, maar door de opsteller van het bestek. De deskundige heeft geconcludeerd dat Heko het daksysteem conform het bestek heeft uitgevoerd en dat er geen waarschuwingsplicht bestond. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat er op andere delen van het dak lekkages zijn die een andere oorzaak hebben dan die uit het deskundigenonderzoek blijken.
De rechtbank heeft de primaire en subsidiaire vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde en Heko, die beide zijn vastgesteld op € 2.345,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.