In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, heeft eiser, vertegenwoordigd door Schölvinck-Incasso, Carver B.V. aangeklaagd voor een openstaande factuur van € 4.144,25. Eiser had promotiewerkzaamheden verricht voor Carver en vorderde betaling van het resterende bedrag na een eerdere gedeeltelijke betaling door een andere entiteit, [naam bedrijf]. Carver betwistte de vordering en stelde dat de overeenkomst niet met haar, maar met haar werkmaatschappij was gesloten. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd aan de hand van verschillende processtukken en verklaringen van betrokken partijen. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 september 2021 werd duidelijk dat er onduidelijkheid bestond over de contractuele relatie tussen eiser en Carver. De kantonrechter oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd dat hij met Carver had gecontracteerd. De verklaringen van medewerkers van Carver gaven geen duidelijkheid over de rechtspersoon waarmee eiser had gecontracteerd. De kantonrechter concludeerde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen tussen eiser en Carver, waardoor de vorderingen van eiser werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten droeg.