Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 27 augustus 2022, met bijlagen;
- een bijlage van [gedaagde];
- de pleitnota van de gemachtigde van [gedaagde].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft TCS Asset Monitoring B.V. een kort geding aangespannen tegen een ex-werknemer, aangeduid als [gedaagde], met het verzoek om een verbod op concurrentie. De eiser, vertegenwoordigd door mr. L.S. van Dis, vorderde dat [gedaagde] tot 1 januari 2023 niet werkzaam zou zijn voor een concurrerende onderneming en dat hij tot 26 juli 2023 geen contact zou mogen opnemen met klanten van TCS. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. B.J. Agteresch, heeft verweer gevoerd en gesteld dat er geen sprake is van onrechtmatige concurrentie, aangezien er geen concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst was opgenomen.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 7 september 2022, waarbij mr. Agteresch en [gedaagde] aanwezig waren, terwijl mr. Van Dis niet verscheen. De kantonrechter heeft het verzoek om aanhouding van de zitting afgewezen, omdat het verzoek niet tijdig en niet voldoende gemotiveerd was. De rechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van TCS niet toewijsbaar zijn, omdat de gestelde feiten onvoldoende zijn om onrechtmatige concurrentie aan te nemen. De kantonrechter heeft daarbij verwezen naar de vereisten uit het arrest Boogaard/Vesta, waaruit blijkt dat er sprake moet zijn van stelselmatige en substantiële afbreking van het bedrijfsdebiet van de voormalige werkgever.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van TCS afgewezen en TCS veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 747,-. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.W. Langeler op 14 september 2022.