Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de inleidende dagvaarding van 31 maart 2021, met bijlagen;
- het verstekvonnis van deze rechtbank van 20 mei 2021 met zaaknummer 9179416 \ CV EXPL 21-14943;
- de verzetdagvaarding van 19 januari 2022, met bijlagen;
- het vonnis waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van de zijde van [eiseres] van 12 april 2022, met bijlagen;
- de brief van de zijde van [gedaagde] van 12 april 2022, met bijlagen;
- de akte van de zijde van [eiseres], met bijlagen;
- de akte van de zijde van [gedaagde].
2..De feiten
Hoop echt snel geld van je te krijgen (…)”
Ik ga me best doen oke .. als ik binnen heb stort ik wel 1000”
Hou ik je aan en dan graag elke maand”
Des te eerder is je schuld verrekend”
Komt wel goed. Alleen volgende maand werk ik maar twee weken he. Daarna kerstvakantie”
Ben je binnen een jaar klaar”
Maar kom je belofte na”
Komt wel goed maak je niet druk”
Wanneer ga je wat terugbetalen aan mij …”
Binnenkort”
Heel snel ga je betalen”
Ga je weer? Volgende week”
En dan ook echt hoor ..”
Ja komt goed .. (…)”
Wat je nog moest betalen aan mij was 8000 aan mij en nog 4000 aan [naam 1] ik had huisjes en scooter en nog een paar dingen van de lening/betaling afgehaald”
Ik zou het niet meer weten schat. Dat heb jij bijgehouden”
Ja maar zeg het ff dat je niet denk dat je nog moet betalen het is nu nog 11.700”
Mogguh weet je al iets?”
Ja [naam 2] haar vader gaat je betalen (…)”
Dus eind januari heb ik mijn geld?“
Ja dat gaat goed komen”
Loop al maanden te wachten op geld dan begrijp je toch wel dat ik er klaar mee ben ..”
Begrijp ik maar 11000 is geen klein bedrag. Wees blij dat hij wil helpen om het in 1 keer te betalen”
11.7”
En vind het ook fijn dat hij het wil betalen maar zal ook fijn zijn als ik het op mijn rekening heb.”
3..Het geschil
- [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 12.500,00 met rente;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten met rente;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4..De beoordeling
de lening/afbetaling”. [gedaagde] heeft ook zelf tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij bepaalde bedragen heeft terugbetaald, waaronder kosten die gemaakt zijn voor de reparatie van zijn auto en voor het leasen van een bestelbus die hij voor zijn bedrijf gebruikte. Dat wijst erop dat ook volgens [gedaagde] voor bepaalde bedragen sprake was van een verplichting tot terugbetaling. [gedaagde] heeft daarmee de stelling van [eiseres] dat zij bepaalde bedragen heeft geleend aan [gedaagde] onvoldoende betwist.
“Ik zou het niet meer weten schat. Dat heb jij bij gehouden”. [gedaagde] betwist dat hij erkend heeft een bedrag van € 11.700,00 aan [eiseres] verschuldigd te zijn; volgens hem wilde hij eerst een onderbouwing zien van het bedrag dat [eiseres] beweerde nog van hem tegoed te hebben.