ECLI:NL:RBROT:2022:7792

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
10038294 VV EXPL 22-313
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tewerkstelling in kort geding met betrekking tot arbeidsplaats en spoedeisend belang

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 14 september 2022, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, een helikopterpiloot, en zijn werkgever, Noordzee Helikopters Nederland B.V. (NHN). De eiser vorderde tewerkstelling in Den Helder en een training voor de AW139 helikopter, na zijn non-activering per 31 augustus 2022. De eiser stelde dat NHN hem ten onrechte op non-actief had gesteld en dat hij een spoedeisend belang had bij zijn vordering, aangezien het UWV nog geen beslissing had genomen over zijn ontslag.

De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser afgewezen. De rechter oordeelde dat de eiser niet kon aantonen dat er sprake was van een spoedeisend belang, aangezien de procedure bij het UWV naar verwachting niet langer dan drie maanden zou duren. Bovendien werd overwogen dat, zelfs als de eiser moest wachten op de beslissing van het UWV, hij in dienst zou blijven bij NHN en zijn functie zou kunnen continueren indien het UWV de ontslagaanvraag zou afwijzen.

De rechter concludeerde dat de vorderingen van de eiser niet gerechtvaardigd waren en dat hij in de proceskosten moest worden veroordeeld. De kosten aan de kant van NHN werden begroot op € 498,--. De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van spoedeisend belang in kort geding procedures en de rol van het UWV in ontslagzaken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10038294 VV EXPL 22-313
datum uitspraak: 14 september 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats eiser],
eiser,
gemachtigde: mr. E.T. Vreugdenhil,
tegen
Noordzee Helikopters Nederland B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.M. Blok.
De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘NHN’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 juli 2022, met producties;
  • de producties van NHN;
  • de nadere producties van [eiser];
  • de pleitaantekeningen van de gemachtigde van [eiser];
  • de pleitaantekeningen van de gemachtigde van NHN.
1.2.
Op 31 augustus 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en de gemachtigden besproken.

2..De feiten

2.1.
NHN is een dochteronderneming van [naam bedrijf]. (hierna: [naam bedrijf]). [eiser] is sinds oktober 2012 als helikopterpiloot werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor [naam bedrijf] en vanaf 1 september 2018 voor NHN.
2.2.
[eiser] is vanaf 1 januari 2020 op een locatie in Arnemuiden te werk
gesteld als captain pilot in command vliegend met een H145 helikopter.
2.3.
Vanuit de locatie Arnemuiden werden met de H145 helikopter windmolenparkactiviteiten uitgevoerd. Voor het uitvoeren van deze activiteiten had NHN één opdrachtgever (Orsted). Het contract met Orsted is geëindigd op 31 augustus 2022.
2.4.
NHN heeft voor haar locatie in Den Helder twee piloten aangetrokken om in de functie van captain pilot in command te vliegen met een AW139 helikopter. [naam 1], die van buitenaf komt, heeft op 29 april 2022 voor één van deze posities een contract getekend ingaande 1 augustus 2022. De andere positie zal worden vervuld door [naam 2], die tot voor kort evenals [eiser] werkte vanuit Arnemuiden.
2.5.
De locatie Arnemuiden is per 31 augustus 2022 opgeheven. NHN heeft op 25 augustus 2022 voor [eiser] een ontslagvergunning bij het UWV aangevraagd wegens bedrijfseconomische redenen.

3..Het geschil

3.1.
[eiser] eist samengevat:
  • NHN te veroordelen om [eiser] binnen vier dagen na het vonnis te bevestigen dat hij per 1 september 2022 als captain wordt aangesteld en te werk gesteld in Den Helder;
  • NHN te veroordelen om [eiser] bij de eerst volgende mogelijkheid, doch in elk geval voor 15 september 2022, op haar kosten aan te melden voor een training voor typerating AW139;
  • het voorgaande op straffe van een dwangsom van € 1.500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat NHN hiermee in gebreke blijft;
  • NHN te veroordelen in de kosten van de procedure en de nakosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiser] baseert de eis op het volgende. NHN heeft hem per 31 augustus 2022 ten onrechte - en in strijd met artikel 7:611 BW - op non-actief gesteld. [eiser] heeft er belang bij om zijn positie bij NHN voorafgaand aan een beslissing van het UWV zoveel mogelijk veilig te stellen.
3.3.
NHN is het niet eens met de eis en voert verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover van belang - worden ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
De kern van het geschil in dit kort geding betreft de vraag of de arbeidsplaats van [eiser] bij NHN is komen te vervallen (als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub a BW) en of [eiser] bij een juiste toepassing van de Ontslagregeling en de UWV Uitvoeringsregels voor ontslag in aanmerking komt. Beantwoording van deze vraag is voorbehouden aan het UWV die de ontslagaanvraag van NHN zal beoordelen en waar [eiser] verweer kan voeren. In dit kort geding kan dan ook uitsluitend worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen in de vorm van een voorlopige voorziening zoals door [eiser] gevorderd.
4.2.
NHN betoogt dat de door [eiser] ingestelde vordering een definitief karakter heeft. Wanneer zou worden geoordeeld dat [eiser] in Den Helder als captain moet worden aangesteld wordt een (definitieve) rechtstoestand in het leven geroepen, aldus NHN. Volgens [eiser] is dit niet het geval en moet zijn vordering niet op deze manier worden uitgelegd. [eiser] heeft toegelicht dat zijn vordering betrekking heeft op de periode dat het UWV nog geen beslissing heeft genomen en zijn dienstverband dus nog doorloopt. De kantonrechter is het met [eiser] eens, in zoverre dat zijn vordering op deze manier kan worden begrepen.
4.3.
[eiser] stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering en dat van hem niet kan worden verlangd de UWV procedure af te wachten. NHN betwist dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. De aanwezigheid van een spoedeisend belang is een (wettelijk) noodzakelijke voorwaarde voor toewijzing van een vordering in kort geding.
4.4.
Tijdens de mondelinge behandeling is aan de orde geweest hoe lang de UWV procedure naar verwachting zal duren. Van de kant van [eiser] is in dit verband aangegeven dat, gelet ook op het door [eiser] in de UWV procedure te voeren verweer, rekening moet worden gehouden met tenminste drie maanden. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter niet een zodanig lange tijd dat van [eiser] niet kan worden verlangd die tijd en daarmee de beslissing van het UWV af te wachten.
4.5.
De door [eiser] gestelde omstandigheden maken dit niet anders. [eiser] stelt, daar komt het op neer, dat er een onomkeerbare situatie ontstaat (fait accompli) wanneer hij moet blijven stilzitten en de UWV procedure moet afwachten. [naam 1] en [naam 2] hebben dan al een training voor typerating AW139 gevolgd en zij kunnen dan in Den Helder aan de slag. Voor [eiser] is in Den Helder dan geen plek meer. [eiser] kan hier echter niet in worden gevolgd. Als het UWV de ontslagaanvraag van NHN afwijst blijft [eiser] bij NHN in dienst en zal NHN hem in de gelegenheid moeten stellen om zijn functie te continueren. Het is niet aannemelijk dat het UWV haar te nemen beslissing zal baseren op de ontstane feitelijke situatie zonder deze te toetsen aan het toepasselijke wettelijke kader.
4.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] niet een zodanig spoedeisend belang heeft dat het treffen van een voorlopige voorziening is gerechtvaardigd. De gevorderde tewerkstelling in Den Helder en de daarmee samenhangende vordering tot het volgen van de typerating AW139 training zullen daarom worden afgewezen.
4.7.
Omdat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen zal [eiser] in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de kant van NHN worden met toepassing van het gangbare tarief begroot op € 498,--. De eventuele nakosten behoeven in het vonnis niet afzonderlijk te worden begroot.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, aan de kant van NHN tot aan de datum van dit vonnis begroot op € 498,--, te betalen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler en in het openbaar uitgesproken.
47636