In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 14 september 2022, is een kort geding aanhangig gemaakt door eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. de Heuvel. De gedaagde, die feitelijk in detentie verblijft in Polen, is niet verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 29 augustus 2022, waarbij de gedaagde op verschillende adressen is opgeroepen, waaronder zijn detentieadres. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2022 zijn de argumenten van eiseres besproken.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet en heeft verstek verleend tegen de niet verschenen gedaagde. Eiseres heeft verzocht om vervangende toestemming voor de verkoop en levering van een woning, gebaseerd op artikel 3:300 lid 1 BW. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gevraagde toestemming niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. Echter, het verzoek om de onder- en overwaarde van de woning aan eiseres toe te kennen, is afgewezen wegens gebrek aan motivering.
De rechter heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ondanks mogelijke hoger beroep. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C. Sikkel op dezelfde datum als de uitspraak.