Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10/150399-22
Proces-verbaal van de openbare terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Rotterdam op 1 juli 2022.
Tegenwoordig als:
Politierechter mr. E.M. Havik,
officier van justitie mr. A.C. van Greevenbroek,
griffier mr. J.D. Schmahl.
De zaak tegen de hierna te noemen verdachte wordt uitgeroepen.
[verdachte01] ,
geboren in [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
is niet verschenen.
Als raadsman van de verdachte is aanwezig mr. M.E. Pennings, advocaat in Rotterdam.
De raadsman verklaart door de niet verschenen verdachte niet uitdrukkelijk te zijn gemachtigd hem op de terechtzitting te verdedigen.
De raadsmanhad zijn cliënt wel verwacht. Hij kan geen uitspraak doen over of zijn cliënt alsnog zal verschijnen.
De politierechterconstateert dat de dagvaarding in persoon aan de verdachte is betekend.
De raadsmanverzoekt om aanhouding van de zaak.
Hij ziet geen reden om aan te nemen dat zijn cliënt vandaag niet aanwezig wil zijn. De raadsman heeft hem gisteren nog op zijn kantoor gesproken, zijn cliënt zou vandaag verschijnen. Hij heeft geen documentatie, het is zijn eerste strafzaak. Zijn cliënt heeft het aanwezigheidsrecht. Omdat het de eerste strafzaak is, verzoekt hij om aanhouding, zodat zijn cliënt van zijn aanwezigheidsrecht gebruik kan maken of zijn raadsman kan machtigen hem ter zitting te verdedigen.
De officier van justitieverzet zich tegen aanhouding van de zaak.
De dagvaarding is in persoon aan hem betekend, hij wist dat hij hier vandaag moest zijn. De raadsman heeft kennelijk geen contact kunnen krijgen met zijn cliënt. Het is belangrijk dat de zaak wordt afgedaan, misschien heeft de verdachte zich na het overleg op het kantoor van mr. Pennings bedacht.
De politierechterhoort dat de raadsman zijn cliënt gisteren nog heeft gesproken. Dit bevestigt, naast de betekening in persoon, dat de verdachte weet dat hij hier vandaag moet zijn. De politierechter ziet daarom geen reden de zaak aan te houden.
De politierechterverleent verstek tegen de niet-verschenen verdachte.
De zaak wordt gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen medeverdachten [medeverdachte01] (10/150388-22) en [medeverdachte02] (10/150397-22).
De zaken tegen de hiervoor genoemde verdachten worden gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld. Voor zover hetgeen hieronder is weergegeven niet rechtstreeks betrekking heeft op een verdachte, is het een relaas van wat in zijn tegenwoordigheid is voorgevallen.
De officier van justitiedraagt de zaak voor.
De officier van justitiedeelt mee dat zij beschikt over aanvullende stukken. Zij wenst deze aan het procesdossier toe te voegen. Het betreft een proces-verbaal van onderzoek naar de containerstacks ( [proces-verbaalnummer01] ), een proces-verbaal over de schade voor de havenbedrijven ( [proces-verbaalnummer02] ) en een sfeerproces-verbaal over de omvang van de problematiek van uithalers.
De politierechterdeelt mondeling mee de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek en de stukken over de persoon en persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De politierechterdeelt mondeling mee de korte inhoud van de stukken die de officier van justitie bij aanvang van de zitting heeft overhandigd.
De officier van justitiehoudt het requisitoir. Zij acht het ten laste gelegde feit bewezen en vordert dat de verdachte wordt veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 22 weken met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrechten
een vrijheidsbeperkende maatregel overeenkomstig artikel 38v Wetboek van Strafrecht voor de duur van 3 jaren,
waarin de verdachte wordt bevolen zich niet op te houden in de haven van Rotterdam, de Maashaven en de Waalhaven.De officier van justitie verzoekt de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De officier van justitie legt de vordering over.
De officier van justitiemerkt ter toelichting op:
Op 3 juni 2022 is door het Gerechtshof Den Haag arrest gewezen in de eerste appelzaken van uithalers die op basis van het nieuwe artikel 138aa Wetboek van Strafrecht zijn vervolgd en door deze rechtbank zijn berecht. Het Hof heeft taakstraffen opgelegd van 120 uur en gevangenisstraffen van twee maanden, geheel voorwaardelijk. Hier heb ik met grote verbazing kennis van genomen, deze straf miskent de ernst van de problematiek. De problematiek ten aanzien waarvan net een goed begin was gemaakt met de aanpak daarvan, een gevangenisstraf doet recht aan de ernst van het feit. De door het Hof opgelegde straffen gaan ook voorbij aan de wens van de wetgever om hard op te treden tegen criminele indringers, in de havens van Rotterdam in het bijzonder.
Om het haventerrein heen bevinden zich hoge hekken. Er is een toegangspas nodig om op het terrein te komen. Aan alle kanten staat duidelijk verboden toegang aangegeven. Geen van de verdachten wilde hier iets over verklaren. Het wederrechtelijk verblijven op het haventerrein acht ik aldus wettig en overtuigend bewezen. Verder zijn er op meerdere plekken tassen gevonden, bijvoorbeeld in AC 227. De tassen zijn te linken aan de locaties waar de verdachten zijn aangehouden. Stack AC 294 had een halve zegel en dezelfde inhoud aan spullen. Deze spullen zijn te koppelen aan verdachten [medeverdachte03] , [medeverdachte02] en [verdachte01] . De verdachten hebben zich in en tussen de stacks en naast elkaar bewogen. Er wordt gezien dat drie personen in de buurt van AC 227 en AC 228 lopen, richting AC 229. Dit blijken [medeverdachte01] , [medeverdachte04] en [medeverdachte05] , zij worden vervolgens alle drie rond deze stacks aangehouden. Ik acht wettig en overtuigend bewezen dat zij zich in vereniging hebben bevonden op het haventerrein. Hetzelfde acht ik bewezen ten aanzien van [medeverdachte03] , [medeverdachte02] en [verdachte01] , die rond dezelfde periode samen bij stack AC 303 zijn aangehouden. Ten aanzien van inklimming zou ik een heel betoog kunnen houden waarom daar sprake van zou zijn. Je komt niet uit de lucht vallen, er zijn overal rond het terrein hekken. Tegelijkertijd kan niet worden vastgesteld hoe ze op het terrein terecht zijn gekomen, waardoor ik verzoek de verdachten in zoverre vrij te spreken.
Samenvattend acht ik wettig en overtuigend bewezen dat verdachten [medeverdachte01] , [medeverdachte02] en [medeverdachte04] in vereniging wederrechtelijk hebben verbleven op het ECT terrein.
Geen van de heren heeft relevante recidive of er is helemaal geen Justitiële Documentatie. Over hun persoonlijke omstandigheden weten we verder weinig.
De richtlijn over uithalers doet recht aan de uithalersproblematiek en het doel dat de wetgever met artikel 138aa Wetboek van Strafrecht voor ogen heeft om deze problematiek aan te pakken. Ik houd ook rekening met de ernst van het gepleegde feit. De drugsproblematiek is een groeiend probleem, grote vondsten van honderden of duizenden kilo’s cocaïne zijn niet vreemd. In de sfeerprocessen-verbaal over de problematiek van uithalers en de omvang van de schade worden de essentie en omvang van de invoer van drugs uitgebreid beschreven. Die drugs moeten uit containers worden gehaald, zo komen we bij de uithalers.
Sinds 2019 worden steeds personen aangetroffen op haventerreinen met werktuigen die met dat doel kunnen worden gebruikt. Voorheen kregen zij daarvoor een geldboete opgelegd ter hoogte van € 95,00 euro wegens overtreding van artikel 461 Wetboek van Strafrecht. Het uithalen was enorm lucratief en dus stond de geldboete niet in verhouding tot de mogelijke verdiensten. Gemiddeld krijgen uithalers € 15.000,00 euro per klus, dat zijn geen misselijke bedragen. Deze situatie leidde niet alleen tot steeds verdere overspanning van het politieapparaat, maar ook van de veiligheid van medewerkers en terminals. De economische schade die door uithalers ontstaat is enorm, daar wordt onvoldoende bij stilgestaan. Het hele proces wordt stilgelegd. Dit staat in het sfeerproces-verbaal over de kosten, die zijn ook niet mals. Om de onhoudbare situatie rond uithalers het hoofd te bieden, heeft het OM een klemmend beroep gedaan op de wetgever om met wetgeving te komen. De wetgever heeft hieraan gehoor gegeven. Hiermee is een duidelijke boodschap afgegeven. In de Memorie van Toelichting komt ook terug dat uithalers een onmisbare schakel vormen in de problematiek, de wetgever begreep de ernst hiervan.
De vraag is nu: wat is een adequate bestraffing? De straf moet voldoende afschrikwekkend zijn voor de verdachten (speciale preventie) en voor anderen (generale preventie). Voorkomen moet worden dat uithalers worden ingehuurd en voorkomen moet worden dat zij de fundamentele schakel zijn in de georganiseerde criminaliteit. De getallen betreffen overigens alleen de cijfers van de aangehouden uithalers. De keuze om te gaan uithalen met het risico een taakstraf opgelegd te krijgen, is snel gemaakt. Een taakstraf biedt onvoldoende tegendruk tegen de beloning. Sinds de uitspraak van het Hof zijn in 11 dagen tijd 36 personen aangehouden; dat is gemiddeld meer dan 3 personen per dag. De door het Hof opgelegde taakstraffen doen onvoldoende recht aan het ondermijnende karakter van uithalen. Ik neem u mee in de woorden van een uithaler zelf, waaruit blijkt dat een taakstraf onvoldoende werkt.
De officier van justitietoont een passage uit een videofragment op Youtube van Danny’s Wereld, aflevering 9, waarin uithalers aan het woord komen. In de passage wordt door een uithaler verteld hoe gemakkelijk het is om op het terrein te komen en dat er grote bedragen worden verdiend met het uithalen.
De officier van justitiemerkt ter verdere toelichting op:
Hogere rechtspraak is vaak leidend en wordt vaak gevolgd. Het Hof heeft op 3 juni 2022 prima arresten gewezen, maar bijvoorbeeld niet voor wat betreft de strafmaat. Het betreft in dit geval hogere rechtspraak van maar één kamer, die uitspraak heeft gedaan in slechts vijf zaken. Dit in tegenstelling tot deze rechtbank, die al 30 jongens heeft veroordeeld tot een aantal maanden gevangenisstraf. De weg die deze rechtbank was ingeslagen, is de juiste. De Rotterdamse rechtbank is ook beter in staat de aantallen uithalers en de problematiek in te schatten. De cijfers die de problematiek in kaart brengen, had het Hof niet. Door middel van dit vonnis kan de rechtbank laten zien dat het Hof het bij het onjuiste eind had. De toegevoegde sfeerprocessen-verbaal die inzicht geven in de aantallen, de verdiensten en de kosten die gepaard gaan met het stilleggen van het proces, maken ook duidelijk dat een taakstraf niet voldoet.
Artikel 138aa Wetboek van Strafrecht lijkt op het eerste gezicht op huisvrede- of lokaalvredebreuk, maar dit artikel richt zich op het wegnemen van een cruciale schakel in de criminele keten. Uithalen leidt tot vele vormen van zware criminaliteit, waarvan we dagelijks de gevolgen zien in de wijken. Er staat ook veel op het spel voor de uithalers zelf, daarom beroept 95% van de uithalers zich op het zwijgrecht. Ze hebben veel te verliezen, als je praat ben je de sjaak. Het gaat hier niet om jongens die per ongeluk verdwaald zijn met slaapzakken en powerbanks. Het is duidelijk dat ze hier waren of langere tijd zouden verblijven om drugs uit te halen. Ik hoop u overtuigd te hebben, met dit alles in achterhoofd, dat een taakstraf niet in verhouding staat tot het feit. Daarom wil ik vasthouden aan de richtlijnen van het OM en de eerdere, door de rechtbank opgelegde straffen. Een nuttige toevoeging is overigens dat door de rechtbank vorige week werd ingezien dat artikel 138aa Wetboek van Strafrecht geen slachtofferloos delict is. Directe slachtoffers zijn de havenbedrijven die extra beveiligingsmaatregelen moeten nemen en waarvan het hele bedrijfsproces wordt lamgelegd.
Met de vrijheidsbeperkende maatregel wordt naast de bescherming van de havenbedrijven en hun medewerkers voorkomen dat verdachten het opnieuw doen. Het gebiedsverbod is ruimer dan de terreinen die worden gedekt door artikel 138aa Wetboek van Strafrecht. Het verbod ziet namelijk ook op de toegangswegen, dus het hele gebied rond de haventerreinen. Dit maakt het mogelijk voor de politie om eerder op te treden; tijdens een voorverkenning, voorbereiding, ondersteuning, wanneer zij als chauffeur optreden of zodra zij in het hek hangen. De maatregel vormt een beperking van de bewegingsvrijheid van de verdachten, maar betreft geen locatieverbod voor het centrum van Rotterdam. Het is een gebiedsverbod voor een besloten haventerrein dat op drie kwartier rijden ligt van het centrum. Daar hoeven de verdachten niets van te merken, zij hebben in dat gebied niets te zoeken. Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachten opnieuw een strafbaar feit zullen begaan, verzoek ik deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De officier van justitieoverhandigt kaartjes waaruit de omvang van het verzochte gebiedsverbod blijkt.
De politierechtersluit het onderzoek en zegt meteen mondeling uitspraak te zullen doen.
Aantekening van het mondeling vonnis